Marktinflatieverwachtingen verstoord?
Meer dan een decennia kwantitatieve versoepelingen in het monetair beleid hebben nog altijd niet tot de door sommigen gevreesde inflatieopstoot geleid, integendeel. In alle grote economieën blijft de inflatie opvallend gematigd en ruim onder de inflatiedoelstellingen van de betrokken centrale banken. Als we de inflatieverwachtingen van de financiële markten mogen geloven, zal dat ook het volgende decennium zo blijven.
Of de markten gelijk hebben, zullen we over enkele jaren weten. De Fed en de ECB houden er alleszins rekening mee wanneer ze hun beleid bepalen. Dat blijkt onder meer uit hun recentste persberichten van respectievelijk 29 en 16 juli. Daarom loont het de moeite om even stil te staan bij de voorspellende waarde van die marktverwachtingen en bij de vraag of de aandacht van de centrale banken hiervoor terecht is. Om hier beter zicht op te krijgen voerden we een statistische test uit, (de zogenaamde ‘Granger-causality’ test) met de swap-gerelateerde inflatieverwachtingen en de werkelijke inflatie, zowel voor de VS als de eurozone. Die test komt statistisch het dichtst in de buurt van het meten van een oorzakelijk verband.
De oefening leverde geen aanwijzingen dat de inflatieverwachtingen voor de VS en de eurozone een voorspellende kracht hebben voor de werkelijke inflatie, alleszins niet op korte termijn. Opmerkelijk genoeg was er, alleszins voor de VS, wel sprake van een omgekeerd ‘oorzakelijk’ verband van de werkelijke inflatie naar de langetermijnverwachtingen. Dit suggereert dat de prijsvorming van inflatieswaps niet enkel is gebaseerd op de werkelijke inflatieverwachtingen van de marktdeelnemers, maar dat andere factoren de prijsvorming verstoren. Een belangrijke ‘usual suspect’ is hierbij de liquiditeit van het betrokken financieel instrument (inflatieswap, maar ook bijvoorbeeld de inflatiegerelateerde obligaties). Zoals blijkt uit de grafiek zijn zowel in 2008 alsook in maart 2020 de verwachtingen voor de inflatie op lange termijn plots fors gedaald, om daarna snel weer te herstellen. Dat fenomeen heeft natuurlijk niets met volatiele verwachtingen te maken, maar alles met de liquiditeit van de betrokken swaps en obligaties, die in crisismomenten plots en fors kan opdrogen en zo een normale prijsvorming verstoort.
De inflatieswapprijzen zijn ook een uiting van de algemeen kunstmatig lage risicopremies (dus ook voor het inflatierisico) in de huidige extreme ‘search for yield’-omgeving. Sommige van die risicopremies zijn daardoor al negatief geworden (zoals de ‘term premium’ in bepaalde obligatiemarkten). De ‘search for yield’ is op zijn beurt vooral het gevolg van de enorme en aanhoudende liquiditeitscreatie door de centrale banken. Ironischerwijze hebben ze die lage risicopremies in belangrijke mate aan zichzelf en hun marktverstorende kwantitatieve versoepelingen te wijten.