Amerikaanse reële 10j rente: -1%!
De Amerikaanse 10-jaarsrente daalde begin augustus tot 0.50%, een dieptepunt als we de liquiditeitsperikelen van begin maart buiten beschouwing laten. De heropflakkering van het aantal Amerikaanse coronabesmettingen luidde sinds midden juni een gestage daling in vanaf 0.80%. Op het eerste zicht valt die beweging nog mee. Onderliggend is er echter meer aan de hand.
Vereenvoudigd gesteld is de nominale rente opgebouwd uit de som van een reële rentecomponent en de inflatieverwachtingen. Die reële kant omvat verwachtingen omtrent groei/productiviteit, monetair beleid, maar ook een kredietrisicopremie of een tijdswaarde. Intuïtief is de som van de reële componenten positief. De praktijk leert echter anders. De Amerikaanse 10-j reële rente dook in 2012/2013 al eens onder het nulpunt. Een extreem gul (liquiditeit) beleid van de Amerikaanse centrale bank om een tanende economie te ondersteunen slorpte alle (risico)premies vervat in de lange rente op en duwde de reële rente tot -1%. De coronapandemie lokt dit jaar een herhaling van het fenomeen uit. De eerste golf van besmettingen en acties van de Federal Reserve duwden de reële rente van marginaal positieve waarden begin dit jaar richting -0.50%. De tweede Amerikaanse coronagolf en bijgestelde monetaire (Fed-rente nog langer laag; liquiditeit voor iedereen) en economische (dubbele dip?!) verwachtingen duwden de reële rente tot -1.08%! Het verschil in daling van de reële en nominale rente vinden we terug in de inflatieverwachtingen. Die stegen met zo’n 35 basispunten. Ze vloeien voort uit het feit dat de ongeziene monetaire en fiscale geldcreatie op termijn inflatoir zal werken. De dalende reële rente en stijgende inflatieverwachtingen suggereren dat de markt denkt in de richting van stagflatie. Dat moeilijk te bestrijden beestje is een combinatie van lage groei, hoge werkloosheid en hoge inflatie. Enige nuancering blijft voorlopig wel nodig, want met een actueel inflatiepeil van 0.9% op jaarbasis is aan de hoge inflatievoorwaarde nog lang niet voldaan.
De forse daling van de Amerikaanse reële rente liet ook haar sporen na op andere markten. In het bijzonder denken we aan de wisselmarkt en de dollar. De greenback verloor op alle fronten terrein en zakte beneden de niveaus van midden maart. Op handelsbewogen basis test de munt de recente dieptepunten rond 92.50. Het is van midden 2018 geleden dat die koersen op de tabellen stonden. EUR/USD zei vaarwel tegen het 1.1495 weerstandsniveau en vertoeft sinds het start van de maand tussen grosso modo 1.1750 en 1.19. De bovenkant van die handelsband staat opnieuw onder druk. Bij een breuk hoger gaapt de (technische) leegte tot EUR/USD 1.21. Het volgende “high profile” technisch referentieniveau ligt pas in de buurt van 1.25. Een andere financiële deelmarkt die sterk bewoog omwille van de lagere Amerikaanse reële rentes is de goudmarkt. De koning der metalen wordt gezien als strategische hedge in bovenvermeld doemscenario. De prijs van het blinkende edelmetaal steeg boven de recordkoersen van eind 2011 uit en kaapt zelfs de grens van $2000/ounce.
Mathias Van der Jeugt, KBC Marktenzaal