EMU PMI’s: een eerste stap op een lange weg
Vandaag was er in Europa de eerste schatting van het PMI vertrouwen voor juni. De PMI’s zijn een zeer tijdige en goed onderbouwde referentie voor groei en activiteit. Een hoofdcijfer boven 50 wordt traditional gezien als wijzend op economische groei in de sector. Een niveau beneden 50 wijst op een contractie. Corona heeft veel zekerheden en verbanden overhoop gegooid en dat is ook zo voor de interpretatie van data zoals de PMI’s. Het bruusk stilvallen van de activiteit in april en mei duwde ook de PMI’s naar ongekende dieptepunten. Waarden die zo ver afwijken van niveaus uit vorige periodes maken het moeilijk de klassieke verbanden (met groei) te leggen. Bovendien wordt het herstel na de coronacrisis geen ‘normaal’ cyclisch herstel. Alles blijft zeer afhankelijk van een externe factor die het proces op ieder ogenblik opnieuw kan verstoren. In die context verbaast het niet dat de markten recent wat terughoudender waren in hun reactie op economische data.
Ondanks alle interpretatiemoeilijkheden: goed nieuws blijft goed nieuws. Na drie maanden van kommer en kwel verbeterden de PMI’s forser dan verwacht. De EMU indicator steeg van 31.9 tot 47.5. Het goede nieuws is het forse herstel. Minder is dat de activiteit nog steeds krimpt, zowel in de verwerkende nijverheid als in de dienstensector. De bedrijven die toch al opstartten, worden geconfronteerd met een zeer zwakke vraag. Dat vertaalt zich nog steeds in een daling van de orders en de orderboekjes. In die context blijft ook de tewerkstelling afbrokkelen, zij het minder snel dan de voorbije maanden. Dat geldt vooral voor de verwerkende nijverheid. Markit verwacht wel dat de Europese economie in de zomer opnieuw met groei zal aanknopen. De bedrijven worden ook optimistischer over de activiteit in de tweede jaarhelft, al komen we natuurlijk van een heel laag niveau. Na de terugval in de eerste jaarhelft verwacht Markit dat de Europese economie die jaar met 8% zal krimpen, uitgaande van een zeer geleidelijk herstel in de tweede jaarhelft. Het kan drie jaar duren voor de activiteit terug het niveau van voor corona bereikt. Een ‘V-shaped recovery’ kan je dat moeilijk noemen. Op landenniveau was Frankrijk opvallend sterk. Zowel de activiteit in de verwerkende nijverheid (55.5) als in de dienstensector (50.3) groeide opnieuw nu de maatregelen om de pandemie te beteugelen, worden afgebouwd. Toch blijven ook hier de trends van achterblijvende vraag, zwakke orders en dalende tewerkstelling. Duitsland blijft achter. Het Duits PMI-vertrouwen steeg zowel in de verwerkende nijverheid (44.6 ) als in de dienstensector (45.8), maar de economische activiteit (45.8) krimpt er nog steeds. Markit verwacht dat de verdere afbouw van de maatregelen eerst de binnenlandse vraag zal ondersteunen. Internationale vraag/orders hebben nog steeds met veel praktische hinderpalen te maken.
Samengevat. De PMI’s waren sterker dan verwacht
met vooral een opvallend herstel in Frankrijk. Voorlopig
blijft het goed nieuws wel in essentie dat de terugval fors vertraagt. Herstel en volgehouden groei zijn
nog iets helemaal anders. Dit proces zal traag en over een hobbelig parcours
verlopen. Voor de markten is dat laatste voorlopig minder belangrijk. De markt neemt de kortetermijn consensusverwachting als
ijkpunt. Vooral de
beurzen (winst tot 2% ) en de euro (EUR/USD test 1.13) gaan vlot hoger. De
reactie op de rentemarkt is beperkt. Zelfs een goed maandcijfer verandert
weinig aan de noodzaak van een blijvend uiterst soepel monetair beleid. De
stijging van EUR/USD is ook nu vooral ingegeven door het
verbeterd algemeen marktsentiment. Toch werd de euro recent iets gevoeliger werd voor goed nieuws
uit de euro zone,
zowel uit institutionele als het economische hoek. Uitkijken dus of dit patroon
aanhoudt, bijvoorbeeld in geval van minder goede cijfers uit de VS.