Voorzichtig omspringen met relatieve rust

De voorbije week toonden verschillende markten een mooie herstelbeweging. Amerikaanse en Europese beurzen noteren met winsten van 10% sinds de start van de week. In de Verenigde Staten brak de S&P 500 door een eerste belangrijk weerstandsniveau (2650; 38% retracement). Technische analyse suggereert een einde aan de verkoopgolf van zodra 38% van de verliezen (in case tussen midden februari en midden maart) zijn goed gemaakt. De Euro Stoxx 50 testte tot tweemaal toe een gelijkaardig weerstandsniveau (2900), maar kan die harde noot nog niet kraken. Let wel: technische analyse is geen heilige graal.
Een belangrijke bijsluiter bij de sterke bewegingen van deze week is dat ze omhuld zijn door relatief lage volumes. De korte handelsweek voor Pasen is traditioneel één waarin de activiteit terugvalt. De meeste Europese en Amerikaanse markten zijn morgen gesloten. Dit jaar gaat die week bovendien gepaard met een minimum aan economische cijfers. Tot slot blijft het nieuws van de dag beperkt tot de dagelijkse coronastatistieken. We blijven dus bijzonder voorzichtig omspringen met de positieve risicocorrectie. De kost van het lamleggen van de globale economie blijft onduidelijk. De carrousel van kredietratingverlagingen komt maar pas op gang en kan nefaste gevolgen hebben voor vele bedrijven. Bovendien zijn overheden, op de spreekwoordelijke uitzonderingen na, nog steeds niet happig op het terugschroeven van lockdownmaatregelen. De Europese Commissie pleitte recent nog tot een verlenging van het sluiten van de grenzen tot midden mei. De verregaande (liquiditeits-)maatregelen van centrale bankiers maken wel dat een terugkeer naar de paniekkoersen van midden maart minstens op korte termijn niet aan de orde is.
Een tweede vaststelling deze week was de terugkeer van de negatieve correlatie tussen obligaties een aandelen. Vorige maand verkochten investeerders alles, gaande van de meest veilige activaklassen tot de meest risicovolle. Deze week zorgde de beursrally voor verkoopdruk op Duitse en Amerikaanse overheidsobligaties. Het spiegelbeeld was een stijging van de rentes. In de Verenigde Staten zoekt de 10j-rente een nieuw evenwicht tussen 0.5% en 1%. De ongelimiteerde obligatie-aankopen door de Fed beschermen de bovenzijde van de handelsband. Het uitblijven van de blinde paniek van midden maart stelt de ondergrens veilig. Dezelfde redenering kunnen we maken voor de betere Europese overheidskredieten. Het gebrek aan een fiscaal Europees antwoord betekent dat de kredietrisicopremies voor de zwakkere broertjes ondanks de aanwezigheid van de ECB voorzichtig blijven stijgen. De nalatenschap van de coronacrisis – ontspoorde begrotingen, exploderende overheidsschulden en een verdere politieke polarisatie – stelt de naar nul-convergerende Europese kredietrisicopremies in vraag.
Op de wisselmarkt verliest de dollar enkele pluimen. Opnieuw vanuit de veronderstelling dat de liquiditeitsproblemen opgelost zijn, wordt een terugkeer van de greenback naar de top van vorige maand – op handelsgewogen basis (103) – moeilijk. De euro kampt nog met teveel (fiscale) problemen om de bodemkoersen definitief achter zich te laten. Vele, kleinere, minder liquide munten presteerden wel al sterk tegen de dollar. Lokale centraal bankiers veranderen het geweer van schouder. Ze streefden jarenlang vrijwillig een (relatief) zwakkere munt na, maar beseffen nu dat de prijs van een (te) zwakke, (te) volatiele munt (te) hoog is.
Mathias Van der Jeugt, KBC Marktenzaal