Helikoptergeld: de illusie van een free lunch
De reactie van de meeste centrale banken op het uitbreken van de coronacrisis is fors. De centrale banken vervullen daarbij hun rol als lender of last resort voor het financiële systeem snel en efficiënt. De centrale banken gaan echter verder dan dat. Ze geven toe aan de roep die steeds luider klonk dat ze, al dan niet expliciet, een prominente rol moeten spelen in de financiering van de overheidsbegroting. Dat controversieel debat werd al sinds enige tijd gevoerd en raakte door de coronacrisis in een stroomversnelling. Onder meer de zogenoemde Moderne Monetaire Theorie is daarvoor een vurige pleitbezorger.
In dat debat wordt de term ‘helikoptergeld’ gebruikt, vaak met verschillende definities. De meest voorkomende zijn ten eerste de directe financiering van overheidsuitgaven door de centrale bank, via een kredietlijn voor de overheid of de aankoop van overheidsobligaties. De Fed en de ECB beloven op dit moment de facto ongelimiteerde aankopen van overheidsobligaties indien nodig. Dat is een expliciete financieringsbelofte aan de budgettaire overheid. De Bank of England volgt dat pad en de Bank of Japan heeft hierin zelfs al een lange traditie opgebouwd. Ten tweede wordt de term ook gebruikt voor het uitdelen van bijvoorbeeld een bepaald bedrag per inwoner (door een cheque of via een eenmalige belastingkorting), zoals dat ook in het huidige maatregelenpakket in de VS is voorzien. In dit geval wordt er netto geen geld gecreëerd, maar bestaand geld via de begroting herverdeeld. De term ‘helikoptergeld’ is in dit geval dus eigenlijk onterecht. Ten derde is er de oorspronkelijke definitie die teruggaat op Milton Friedman, waarbij de centrale bank (de ‘helikopter’) nieuw geld creëert en rechtstreeks aan de private sector schenkt (en dus niet enkel leent). Het conceptuele verschil met de eerste definitie is dat de monetaire ‘helikopter’ vliegt zonder dat de budgettaire overheid daar rechtstreeks bij betrokken is.
Bedoeld als noodrem tegen deflatie…
De term ‘helikoptergeld’ wordt vaak niet geïnterpreteerd zoals die bedoeld was. Toen Milton Friedman de term in 1969 in een parabel gebruikte, was zijn boodschap dat een goed doorgevoerde monetaire expansie een schadelijke deflatie een halt kan toeroepen. De boodschap van deze beeldspraak was niet dat centrale banken over ‘gratis’ geld beschikken waarmee uitgaven zomaar kunnen worden gefinancierd zonder schadelijke nevenwerkingen, wel integendeel. Voormalig Fed-voorzitter Bernanke herhaalde die boodschap vaak, onder meer toegepast op de Japanse deflatoire omgeving. In een systeem van fiatgeld is helikoptergeld een effectieve noodrem tegen deflatie.
Om de intuïtie achter die redenering duidelijk te maken, gebruikte Bernanke het beeld van een moderne alchemist. Veronderstel dat die een geverifieerde manier vindt om ongelimiteerd nieuw goud te produceren zonder noemenswaardige kosten. Hij kondigt geloofwaardig aan dat hij binnenkort met die ongelimiteerde productie gaat starten. In een efficiënte markt keldert de waarde van goud snel. Iets analoog zou gebeuren met fiatgeld. Dat ontleent zijn waarde aan zijn relatieve schaarste. Het ongelimiteerd creëren van geld dat in de reële economie terechtkomt (wat gebeurt indien begrotingstekorten ermee worden gefinancierd), zal net zoals in het voorbeeld van goud, de waarde van het geld verminderen. Een voldoende grote geldinjectie ter financiering van reële uitgaven is dus een welgekomen remedie tegen deflatie, maar mag niet verder gaan dan dat om de muntstabiliteit op termijn niet in het gedrang te brengen.
… maar niet als belastinginstrument
Een acuut deflatiegevaar is er op dit moment niet. Er is bijgevolg ook geen overtuigend pleidooi voor helikoptergeld, gefinancierd door de geldpers van de centrale banken. Het staat buiten kijf dat, als gevolg van de coronacrisis, er grootschalige steunmaatregelen nodig zijn. Dat is en blijft echter een taak van de budgettaire overheid, omdat het uiteindelijk gaat over de besteding van een niet-oneindig grote hoeveelheid middelen. Het is een illusie dat geldcreatie dat verdelingsvraagstuk omzeilt. Geldcreatie is ook een belasting, maar dan een niet-transparante. Zoals Friedman ook bleef benadrukken, bestaat er helaas geen free lunch.