Centrale bankiers controleren de rentecurve
Op minder dan één maand tijd zijn alle assumpties van de start van het jaar volledig uitgewist. De internationale uitbraak van het coronavirus en de draconische maatregelen om de verspreiding te vertragen betekenen een mokerslag voor de (globale) economie. We stevenen af op een 2008-2009 groeiscenario. Fiscale en monetaire autoriteiten zetten alle zeilen bij nog voor duidelijk is hoe groot de geleden schade effectief is. De daling van de Europese PMI-bedrijfsvertrouwensindicator tot het laagste niveau ooit doet het slechtste vermoeden. Langs monetaire kant vielen centrale bankiers over mekaars voeten om de beleidsrentes tot nul te reduceren en/of aankoopprogramma’s van activa op poten te zetten. Op de financiële markten doken de (lange) rentes aanvankelijk tot nieuwe dieptepunten toen de conclusie nog luidde dat het om een tijdelijke groeivertraging ging. Naarmate de ernst van de zaak duidelijker werd, gooiden investeerders zelfs de meest veilige overheidsobligaties overboord in een zoektocht naar cash. De rentestijging die hieruit voortvloeide bracht ons aan de niveaus waar we ons nu bevinden.
Hoe moet het nu verder? Rentemarkten zoeken een nieuwe kortetermijnevenwicht. De acties van de centrale bankiers pleiten in het voordeel van een context met een lage volatiliteit. De Amerikaanse centrale bank besloot all-in te gaan met haar aankoopprogramma: geen limieten. De facto wil de Amerikaanse centrale bank de rentecurve naar analogie met bijvoorbeeld de Bank of Japan controleren. Het sluit aan bij de voorlopige conclusies die Fed-gouverneur Brainard trok n.a.v. de interne audit die de Amerikaanse centrale bank doorvoert. Daarin pleitte ze dat het controleren van de rentecurve de logische volgende stap is als de beleidsrente de effectieve ondergrens bereikt (0%). Voor verschillende looptijden hanteert ze waarschijnlijk een doelniveau (bijvoorbeeld 1% voor 10j-rente?). Dreigt de rente boven die niveaus te stijgen, treedt ze op via obligatieaankopen en drukt ze de rente kunstmatig. Anderzijds heeft de centrale bank er, gegeven de absolute lage niveaus, weinig baat bij om constant in de markt op te treden om de rente nog verder te drukken en de curve nog verder te vervlakken. Een extra voordeel is dat er waarschijnlijk veel minder middelen moeten gebruikt worden t.o.v. de verbintenis om een bepaalde hoeveelheid obligaties te kopen.
Hetzelfde curvebeleid geldt ondertussen min of meer voor Europa. De ECB breidt haar aankoopprogramma met €750 miljard uit dit jaar en schrapt limieten voor het aandeel van de schuld die ze per land kan aanhouden. Tot nu mocht ze per lidstaat maximaal 1/3e van de uitstaande schuld die in aanmerking kwam, opkopen. De uitbreiding van de QE-belofte was onmogelijk zonder het schrappen van die limieten. Bovendien werkt Europa in de achtergrond aan de activering van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) om lidstaten die erom vragen financieel te steunen om de socio-economische gevolgen van de coronacrisis het hoofd te binden. Aan die hulp is de activatie van het OMT-programma van de ECB verbonden. OMT was voormalig voorzitter Draghi’s onvoorwaardelijke belofte om de euro te redden. Het programma laat ongelimiteerde obligatieaankopen toe van lidstaten met een ESM-kredietlijn. In concreto zal/kan de ECB de kredietrisicopremies van de EMU-landen op die manier beheersen en, naar analogie met de Fed, plafonneren. De markt heeft de boodschap begrepen. Kredietrisicopremies op EMU-staatsschuld namen fors af deze week. Het EUR/USD muntpaar kreeg een duw in de rug en herwon de kaap van 1.10.
Mathias Van der Jeugt, KBC Marktenzaal