Kredietkwaliteit wijst op kwetsbaar herstel
2019 was een zwak economisch jaar. In zwakke economische jaren merken we typisch een toename in het aantal niet-performante leningen (NPLs). Mindere economische tijden wegen immers op de omzet en winstgevendheid van bedrijven waardoor een aantal verzwakte bedrijven hun schulden niet meer kunnen aflossen. Ook gezinnen kunnen met terugbetalingsproblemen kampen, bijvoorbeeld bij jobverlies. Nieuws over bedrijfsfalingen haalt vaak de pers, maar enkele anekdotische verhalen vertellen daarom nog niet de effectieve trend in de markt. Daarom is het interessant om de recente evolutie in de verhouding van NPLs ten opzichte van het totaal bedrag van uitstaande kredieten, de zogenaamde NPL-ratio, op te volgen. Een stijging wijst op een structurele economische verslechtering die sporen nalaat, bijboorbeeld voor, tijdens en in de nasleep van de financiële crisis. Omgekeerd zou een tijdelijke economische inzinking weinig impact mogen hebben op NPL-ratio’s aangezien bedrijven en gezinnen kortere stormachtige periodes wel kunnen doorstaan. We verwachten een geleidelijke heropleving van de Europese economie in 2020. Logischerwijze zouden NPL-ratio’s dan niet sterk mogen stijgen.
NPL-ratio’s worden op kwartaalbasis gepubliceerd. De laatst beschikbare cijfers zijn voor Q3 in 2019. De NPL-ratio voor de ganse eurozone zet zijn lange dalende trend verder, tot een niveau van 2,88%. Deze trend weerspiegelt een fundamenteel sterk herstel in de Europese economie. Naast aanhoudende economische groei hielp vooral de sterke daling in de werkloosheid en de lage rente. Op zich lijkt er dus geen vuiltje aan de lucht en zien we eerder een positief signaal in de dalende trend in de NPL-ratio’s. Toch zijn enkele bedenkingen gepast. Het totale Europese beeld verhult grote verschillen tussen de Europese economieën. We stellen een daling vast in alle Europese landen, maar het niveau van de meest recente NPL-ratio’s verschilt aanzienlijk tussen de landen. Zo bedraagt de Zweedse NPL-ratio 0,50%, tegenover de Griekse NPL-ratio van 37,4%. Ook Italië zit nog steeds op 7,2%. Sommige Europese economieën, inclusief hun financieel systeem, blijven dus heel kwetsbaar.
De daling in de NPL-ratio’s heeft vooral te maken met een daling in de NPL-volumes (in de teller van de breuk). Die volumes halveerden sinds 2015. De daling weerspiegelt echter niet alleen een verbetering in de kredietkwaliteit, maar is eveneens het gevolg van de verkoop en securitisatie van zwakke kredietportefeuilles. Die laatste operaties vertekenen de infowaarde uit NPL-statistieken. Meer fundamenteel merken we een toename in de echte probleemkredieten. Zo publiceert de ECB informatie over niet-performante kredieten die effectief niet worden terugbetaald (coverage ratio). Het percentage van dergelijke kredieten steeg sinds 2015, hoewel in 2018/2019 een stabilisatie plaatsvond. Dat wijst op effectieve terugbetalingsproblemen, wat niet onmiddellijk blijkt uit de NPL-ratio’s. Uit gedetailleerde cijfers blijkt ook dat vooral kredieten aan KMO’s het meest risicovolle segment blijft (NPL-ratio van 8,5% midden 2019 voor de EU). Aangezien KMO’s de hartslag van de Europese economie bepalen, wijst dit toch op een zekere kwetsbaarheid in het verdere economische herstel.
Samengevat kunnen we stellen dat de recente trends in NPL-ratio’s het beeld schetsen van een stabiele Europese economie waarin de tijdelijke terugval van 2019 weinig blijvende impact nalaat. Dat is op zich hoopvol nieuws en ondersteunt onze algemene visie van voorzichtig optimisme voor de nabije toekomst. Achterliggende cijfers wijzen wel op blijvend structurele problemen en de voortdurende kwetsbaarheid van een aantal landen, vooral in Zuid-Europa.
Jan Van Hove, KBC Group Chief Economist