Van proactief naar reactief
De metamorfose van Fed-voorzitter Powell is compleet. Op iets minder dan twee jaar in zijn ambtstermijn ontpopte hij van een anticiperende voorzitter naar een reactieve leider. Throwback naar 2018: onder kersvers Fed-president Powell versnelt de centrale bank het jaarlijks aantal renteverhogingen tot vier. De boodschap is duidelijk: de economie breit dankzij Trump’s fiscale duwtje in de rug een verlengstuk aan de expansie en de centrale bank vreest een inflatieopstoot. Daarom kan het geen kwaad om de rente preventief al iets sneller op te trekken. 2019: nieuwe economische waarheid, zelfde reactiefunctie. De exportgerichte verwerkende nijverheid komt globaal in recessie terecht. Om de drijvende kracht van de groei - de binnenlandse dienstensector (consument) - af te schermen van mogelijke besmetting voeren Powell en co voor de zekerheid drie opeenvolgende… preventieve… renteverlagingen met 25 basispunten door tussen juli en oktober.
Gisteren maakte de Fed unisono een einde aan de anticiperende renteverlagingen. Ze hield de beleidsrente ongewijzigd op 1.5%-1.75%. De groei- en inflatievooruitzichten zijn nagenoeg een kopie van september. De centrale bank stelt een groei rond 2% voorop voor de periode 2019-2022 terwijl de kerninflatie gradueel richting de 2%-doelstelling zal stijgen (1.6% in 2019; 2% in 2021). De individuele verwachtingen over het peil van de beleidsrente vertonen eensgezindheid voor volgend jaar: 13 van de 17 gouverneurs denken dat de beleidsrente stabiel zal blijven in het verkiezingsjaar 2020. In 2021 achten 12 van de 17 gouverneurs de tijd rijp om de normalisatiecyclus opnieuw aan te vatten. Het is een dubbeltje op zijn kant of we al 1 (mediaan) of 2 renteverhogingen kunnen verwachten. In 2022 zet het verwachte opwaartse rentepad zich voort. Opvallende vaststelling: geen enkele gouverneur verwacht dat de beleidsrente over die horizont onder het huidige niveau zal zakken.
De begeleidende verklaring toonde amper verschillen t.o.v. oktober, al viel een verwijzing naar beperkte inflatiedruk op. Powell ging er op de vraag-en-antwoordsessie met de pers verder op in. Hij had twee richtlijnen. Om te beginnen benadrukte hij het symmetrische karakter van de Fed’s 2%-inflatiedoelstelling. Daarnaast ging hij nog een stap verder: de Fed zal pas overgaan tot renteverhogingen als de inflatie effectief gedurende een tijd boven de 2%-drempel post heeft gevat. Het past in het kader van de nieuwe benadering naar de inflatiedoelstelling die de centrale bank onderzoekt. Ze wil in de toekomst periodes van lage inflatie eerst compenseren met periodes van een iets hogere inflatie (en vice versa) vooraleer te morrelen aan de beleidsparameters. Concreet worden de anticiperende renteverhogingen uit 2018 naar de prullenmand verbannen en stelt de Fed zich reactief op. Hetzelfde geldt uiteraard voor renteverlagingen als de economische data er in 2020 onverwacht op zouden achteruit gaan.
De marktreactie na de Fed-vergadering was eerder beperkt. De beurzen kunnen een stabiele renteperiode wel pruimen en sloten in de VS kortbij de historische toppen. De Amerikaanse rentes en de dollar verloren marginaal terrein omdat Powell vooral benadrukte dat de lat om de rente te verhogen bijzonder hoog ligt. EUR/USD nestelt zich boven 1.11. Krijgen we na de dollarzwakte gisteren vandaag eurosterkte als ECB-topvrouw Lagarde op haar 1e beleidsvergadering bevestigt dat de rol van het monetaire beleid in Europa is uitgespeeld?
Mathias Van der Jeugt, KBC Marktenzaal