Centraal Europese groei sterker dan EMU in Q3
De groeicijfers uit de euro zone namen we vorige week uitgebreid onder de loep. Vooral het negatieve Duitse derdekwartaalgroeicijfer (-0.2% kw/kw) viel op. De Duitse Bundesbank klonk in haar maandrapport gisteren wel opnieuw optimistischer over het laatste kwartaal. Ze verwacht dat de autoproductie haar normale trend zal hervatten na de invoering van de nieuwe emissienormen. De consument zal opnieuw zijn duit in het zakje doen dankzij stijgende lonen in een sterke arbeidsmarkt. Ook buiten de muntunie publiceerden de statistische departementen een economische update. Details zijn nog niet beschikbaar, maar we nemen toch enkele opvallende trends waar in Centraal-Europa.
De Tsjechische groei vertraagde in het derde kwartaal onverwacht van 0.7% kw/kw tot 0.4% kw/kw, een evenaring van het traagste niveau sinds hetzelfde kwartaal van 2016. De groeivertraging van grote buur Duitsland is hier niet vreemd aan, gegeven de nauwe verbondenheid van beide economieën. In een breder kader botst de economie op haar capaciteitsgrenzen na een exceptioneel 2017 en eerste jaarhelft van 2018. Op jaarbasis denken we dat de Tsjechische groei nog steeds op 3% zal afklokken dit jaar. De sterke groei, inflatie boven de 2%-doelstelling en een relatief zwakke munt hebben de Tsjechische centrale bank ertoe gebracht om de beleidsrente in november voor de 4e vergadering op rij met 25 basispunten te verhogen, tot 1.75%. We verwachten dat de CNB eind dit jaar of begin volgend jaar de lat naar een “neutrale” 2% zal brengen. We behouden dan ook onze positieve visie op de Tsjechische kroon en verwachten een terugkeer richting EUR/CZK 25 in 2019.
De Poolse groei versnelde in het 3e kwartaal maar liefst van 1.1% kw/kw tot 1.7% kw/kw. De economie is op weg om dit jaar de kaap van 5% groei te ronden. Enerzijds wordt de groei gedragen door consumptie dankzij toenemende tewerkstelling en een stijgend loonpeil. Anderzijds speelt de overheid een rol via een soepel fiscaal beleid en zorgen EU-middelen voor de nodige investeringsgroei. We zijn benieuwd hoe de Poolse centrale bank (NBP) zal reageren. In het inflatierapport van november vreesde de NBP een groeivertraging in het 3e kwartaal. De onderliggende Poolse kerninflatie blijft ondanks de hogere lonen onder de inflatiedoelstelling. Voeg daar het ultrasoepele beleid van de ECB aan toe (lees een zwakke euro) en een onorthodoxe regering die het niet nauw neemt met het onafhankelijke statuut van de centrale bank en je begrijpt waarom NBP-voorzitter Glapinski nog steeds bij hoog en en bij laag zweert dat een eerste Poolse renteverhoging pas voor ten vroegste eind 2019 is en er waarschijnlijk zelfs pas zal komen begin 2020. EUR/PLN zweeft sinds eind juli tussen 4.25 en 4.35. We denken dat correcties richting 4.35 en 4.40 opportuniteiten bieden voor zlotykopers.
Min of meer dezelfde ingrediënten liggen op tafel in Hongarije, waar de groei in het 3e kwartaal onverwacht steeg van 1.1% kw/kw tot 1.2% kw/kw. Ondanks die sterke prestatie staat de Hongaarse centrale bank ook weigerachting tov een snelle beleidsnormalisatie. In tegenstelling tot de NBP heeft de Hongaarse centrale bank meer dan alleen het rentewapen gebruikt om het beleid de voorbije jaren te versoepelen. De NBH is voorzichtig gestart met het terugschroeven van sommige uitzonderlijke liquiditeit verschaffende maatregelen. EUR/HUF handelt tussen 320 en 325 en we hanteren hetzelfde advies als voor de zloty.