Handelsakkoord met EU is essentieel voor het VK

De Europese Unie (EU) en het Verenigd Koninkrijk (VK) slaagden erin de eerste fase van de brexitonderhandelingen uit het slop te halen. Het bereiken van een akkoord over de brexit-factuur, de Ierse grenskwestie en de rechten van EU burgers was voor de EU een essentiële voorwaarde om onderhandelingen over de toekomstige handelsrelatie met het VK op te starten. Een akkoord over handel is cruciaal om de economische integratie tussen de EU en het VK in de toekomst veilig te stellen. Door de depreciatie van het Britse pond sinds het brexit-referendum wordt de Britse handel nu al sterk beïnvloed door de ganse brexit. Britse exporteurs kunnen op het eerste zicht duidelijk profiteren van het zwakkere pond. Maar de recente dynamiek in de Britse handel is veel minder rooskleurig dan vaak wordt gedacht. We zien momenteel in de Britse handel een voorproefje van de grote structurele uitdagingen die Britse economie en handel staan te wachten na de effectieve brexit. Enkel een degelijk vrijhandelsakkoord met de EU kan de brexit-pijn voor het VK verzachten.

Depreciatie

Het Britse pond kende een stapsgewijze depreciatie na het referendum in juni 2016. De economische theorie stelt dat een zwakkere munt de export stimuleert en de import afremt. De realiteit volgt niet altijd de theorie. De recente evoluties in de Britse economie zijn hiervan een mooi voorbeeld. We vergelijken hiervoor de Britse handel in mei 2016 tegenover oktober 2017 (gecorrigeerd voor seizoenseffecten). Gemeten in waarde steeg de Britse export in die periode met 17,6 %. Tot zover klopt de theorie. In diezelfde periode daalde de waarde van de Britse import niet, maar steeg daarentegen met 19,2 %. Die laatste vaststelling gaat niet enkel in tegen de theoretische verwachting, maar wijst ook op een belangrijk probleem in de Britse economie.

De depreciatie van het Britse pond maakte ingevoerde producten en diensten relatief duurder voor de Britse consument. In principe verwacht men dan dat de duurdere buitenlandse producten en diensten worden vervangen door goedkopere binnenlandse producten. Natuurlijk moeten die producten dan wel beschikbaar zijn. Door de jarenlange deindustrialisatie in de Britse economie blijkt dat niet altijd het geval te zijn. Ondanks hogere importprijzen steeg de Britse import, vooral van goederen (21,8 %) en in mindere mate van diensten (9 %). De sterkere stijging in de import dan in de export woog bovendien in beperkte mate op de (negatieve) Britse handelsbalans.

Waarde versus volume

De exportprestaties van de Britse bedrijven lijken op het eerste zicht positief te worden beïnvloed door het zwakkere pond. Toch moeten we ook die vaststelling nuanceren. De waarde van de Britse export stijgt, maar de volumestijging is veel kleiner, met name slechts 11,9 %. Een aanzienlijk deel van de exportprestaties kan dus worden toegeschreven aan hogere ontvangsten voor export, uitgedrukt in GBP. Een louter wisselkoers-effect dus. Britse exporteurs konden maar in beperkte mate profiteren van het competitieve effect van de GBP depreciatie om hun omzet te vergroten. Bovendien is van enig positief effect op het Britse marktaandeel in de wereldmarkten nauwelijks sprake, aangezien in dezelfde periode de hele wereldexport sterk presteerde. De Britse exporteurs slaagden dus maar heel beperkt in het verzilveren van de depreciatie bonus. De import steeg daarentegen niet enkel in waarde, maar ook in volume (17,2 %). De combinatie van meer import én hogere importprijzen heeft de koopkracht van de Britse consument aanzienlijk aangetast. Ook macroeconomisch zien we de gevolgen. De Britse inflatie stijgt snel wat de Bank of England ertoe aanzette om het monetair beleid bij te sturen. De eerste renteverhoging werd recent een feit.

Brexiteers argumenteren bovendien dat de uitstap uit de EU hun land zal toelaten om zich meer op de niet-Europese markten te richten. Men rekent hierbij sterk op de historische banden uit het tijdperk van het Britse wereldimperium. Hierdoor zou een sterke integratie met de EU eengemaakte markt niet langer noodzakelijk zijn. Helaas wijzen de recente evoluties in de Brits handel op een andere evolutie. In de periode na het brexitreferendum groeide de Britse export naar de EU met 10,4 %. De Britse export naar niet-EU markten daalde met 3 % in diezelfde periode.

Uitdagingen

Deze vaststellingen wijzen op de verzwakte internationale concurrentiepositie van de Britse economie. Voorlopig is de Britse economie onvoldoende in staat om een alternatief aan te bieden voor geïmporteerde producten. De huidige samenstelling van de binnenlandse industriële productie komt duidelijk onvoldoende tegemoet aan de binnenlandse vraag. De her industrialisatie van het VK staat op de Britse politieke agenda voor het post-brexit-tijdperk. Indien de recente tendens zich voortzet, zal het bijzonder belangrijk zijn om hierbij de binnenlandse vraag in kaart te brengen en hierop in te spelen. Anders wordt de Britse consument de speelbal van wisselkoersvolatiliteit – wat absoluut niet uit te sluiten valt gegeven de onzekerheid rond het ganse brexit-proces – én van de prijszetting door buitenlandse aanbieders. Bovendien moet ook de slagkracht van de Britse exporteurs worden vergroot aangezien ze duidelijk onvoldoende gebruik konden maken van de stimulerende GDP depreciatie om hun exportomzet en –marktaandeel te vergroten.

Naast de samenstelling van de industriële productie wacht de Britse exporteurs ook een grote uitdaging om voldoende marktaandeel op te bouwen in markten buiten de EU. Een verminderde toegang tot de Europese eengemaakte markt maakt dergelijke geografische heroriëntatie belangrijk. De recente tendens geeft aan dat dit geen vanzelfsprekende opdracht is. Allicht vergt ook dit een degelijk en sterk stimulerend handelsbeleid vanwege de Britse overheid.

Meer fundamenteel wijzen deze evoluties en uitdagingen nogmaals op het gebrek aan economische logica in de brexit. Een sterke integratie met de EU, die leidt tot een relatief stabiele euro-GPB wisselkoers en een open, intensieve handelsrelatie, zou de Britse economie veel ellende besparen. Iedereen moet de democratische keuze van de Britse kiezers respecteren, maar op z’n minst kunnen we streven naar een verregaande handelsintegratie in het post-brexit tijdperk. Een verregaand handelsakkoord tussen de EU en het VK zou uiterst positief zijn voor de EU, maar essentieel voor de Britse economie.

Disclaimer:

Alle meningen in deze KBC Economische Opinies vertegenwoordigen de persoonlijke mening van de auteur(s). Noch de mate waarin de voorgestelde scenario’s, risico’s en prognoses de marktverwachtingen weerspiegelen, noch de mate waarin zij in de realiteit zullen tot uiting komen, kunnen worden gewaarborgd. De gegevens in deze publicatie zijn algemeen en louter informatief. Ze mogen niet worden beschouwd als beleggingsadvies. Duurzaamheid maakt deel uit van de algemene bedrijfsstrategie van KBC Groep NV (zie https://www.kbc.com/nl/duurzaam-ondernemen.html). We houden rekening met deze strategie bij de keuze van de onderwerpen voor onze publicaties, maar een grondige analyse van de economische en financiële ontwikkelingen vereist het bespreken van een bredere waaier aan onderwerpen. Deze publicatie valt niet onder de noemer ‘onderzoek op beleggingsgebied’ zoals bedoeld in de wet- en regelgeving over de markten voor financiële instrumenten. Elke overdracht, verspreiding of reproductie, ongeacht de vorm of de middelen, van de informatie is verboden zonder de uitdrukkelijke, voorafgaande en schriftelijke toestemming van KBC Groep NV. KBC kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de juistheid of de volledigheid ervan.

Gerelateerde artikels

De vrijwillige koolstofmarkt heeft een dosis regelgeving nodig

De vrijwillige koolstofmarkt heeft een dosis regelgeving nodig

Presidentsverkiezingen in Italië: opnieuw ‘whatever it takes’?

Presidentsverkiezingen in Italië: opnieuw ‘whatever it takes’?

Pools wonder duurt voort en kan Europa inspireren

Pools wonder duurt voort en kan Europa inspireren

Het Amerikaanse schuldenplafond - het zwaard van Damocles dat boven de wereldeconomie hangt?

Het Amerikaanse schuldenplafond - het zwaard van Damocles dat boven de wereldeconomie hangt?