Brussel is middenmoter in vergelijking Europese steden
- 1. Inleiding
- 2. Methodologische aanpak
- 3. Prestaties Europese steden
- 4. Prestaties Brussel
- 5. Afrondende beschouwingen
- Lees de publicatie hieronder of klik hier om de PDF te openen
Samenvatting
Steden spelen vaak een belangrijke rol op economisch, maatschappelijk en duurzaamheidsvlak. Daarom is het nuttig om hun prestaties ter zake in kaart te brengen. In dit onderzoeksrapport doen we dat door een groot aantal bestaande stadsindexen (city indices) rond diverse thema’s naast elkaar te plaatsen en te bundelen tot een nieuwe samengestelde stadsindex. De oefening, die zich beperkt tot 19 grote Europese steden (veelal hoofdsteden), leert dat Londen, Parijs en Stockholm doorgaans uitmunten, terwijl Warschau en Boedapest aan de staart bengelen. Brussel wordt gekenmerkt door middelmatigheid.
Bij onderzoek naar de sociaaleconomische prestaties binnen Europa wordt meestal gefocust op verschillen tussen landen onderling. Dat heeft te maken met het feit dat de Europese Unie in eerste instantie een statenverband is en met de daarom relatief ruime beschikbaarheid van allerhande (betrouwbare en vergelijkbare) data op het landenniveau, de meeste verstrekt door Eurostat. Die goede databeschikbaarheid is er ook nog, zij het al in mindere mate, voor de Europese regio’s (volgens de NUTS-nomenclatuur), maar veel minder op het stedelijke niveau. Toch is het belangrijk om de verschillen op maatschappelijk, economisch en andere vlakken ook op dat lagere niveau van de (grote) steden in kaart te brengen. Daar zijn verschillende redenen voor.
Ten eerste woont op dit ogenblik zo’n driekwart van de totale Europese bevolking in steden en voorsteden en neemt het percentage van de stedelijke bevolking nog altijd toe. De concentratie van consumenten, werknemers, bedrijven, (in)formele instellingen,… op één plaats maakt dat stedelijke gebieden aantrekkingspolen zijn op diverse vlakken (economische activiteit, kennis en innovatie, toerisme en cultuur, politiek, enz.). Daarnaast hebben veel problemen of uitdagingen waarmee we als samenleving worden geconfronteerd een sterke stedelijke dimensie. Zij doen zich in sterke mate voor in en rond steden (bijv. armoede, sociale segregatie, gebrekkige huisvesting, verkeerscongestie, luchtvervuiling,…) of steden zijn er relatief kwetsbaar voor (bijv. wateroverlast, hitte, illegale migratie, criminaliteit,…). Niet zelden kunnen zij ook relatief makkelijker in en via steden worden opgelost (bijv. efficiënt gebruik van hulpbronnen, duurzame mobiliteit,…).
Een aantal instanties, waaronder ook Eurostat, publiceren allerhande data inzake de hoofdsteden en andere grote steden in Europa. Hoewel zij nuttig zijn, betreffen die cijfers veelal enkel specifieke detailaspecten inzake de demografische, sociale, economische of andere ontwikkelingen in de steden (bijv. samenstelling van de bevolking, bbp per capita, werkzaamheidsgraad, werkloosheidsgraad,…). In dit onderzoeksrapport kiezen we voor een andere aanpak om de prestaties en uitdagingen van Europese (hoofd)steden in kaart te brengen. We maken daarbij gebruik van een set van bestaande samengestelde stadsindexen (city indices), gepubliceerd door diverse instanties, die de steden scoren of rangschikken volgens uiteenlopende thema’s, zoals hun economisch potentieel, levensduurte en -kwaliteit, cultureel dynamisme, milieu-impact, mobiliteit en infrastructuur, enz.
In sectie 2 van dit rapport lichten we eerst onze methodologische aanpak toe, zijnde de in rekening gebrachte stadsindexen alsook de aggregatie ervan tot een nieuwe samengestelde indicator. Vervolgens bespreken we in sectie 3 de prestaties van de Europese steden. In sectie 4 focussen we in meer detail op Brussel, de Belgische hoofdstad. In sectie 5 maken we enkele afrondende beschouwingen.
Een zoektocht op het internet bracht ons tot een totaal van 19 city indices, elk met focus op een bepaald thema. In de meeste indexen worden niet enkel de EU-hoofdsteden maar ook andere grote Europese steden, vaak ook buiten de Europese Unie, meegenomen (vooral Frankfurt, München, Barcelona, Milaan, Genève, Zürich, Bern, Oslo). Jammer genoeg zijn niet voor alle indexen en steden voldoende cijfers beschikbaar om ze zinvol in onze oefening mee op te nemen. Daarom beperken we onze analyse tot een groep van 19 steden en 18 indexen.1 De in rekening gebrachte steden betreffen veertien hoofdsteden van EU-landen (Parijs, Berlijn, Brussel, Amsterdam, Madrid, Rome, Wenen, Dublin, Kopenhagen, Stockholm, Helsinki, Praag, Warschau en Boedapest), uitgebreid met drie andere grote EU-steden (München, Barcelona en Milaan) en twee grote niet-EU-steden (Zürich en Londen).
Tabel 1 geeft een korte omschrijving alsook de voornaamste thema’s en bron van de 18 in de oefening meegenomen city indices. Het betreft telkens samengestelde indexen, die een veelheid aan informatie rond bepaalde thema’s in aanmerking nemen.2 Hoewel we hier spreken van ‘indexen’, betreffen sommige een eenvoudige ranking van de steden. De door de city indices in aanmerking genomen thema’s zijn erg divers, met sommige een eerder economische (bijv. City Economic Competitiveness), andere een meer sociale invulling (bijv. Quality of Living City Ranking). Veel van de indexen nemen op een of andere manier ook duurzaamheidsaspecten mee. Sommige indexen (bijv. Sustainable Cities Index) nemen het thema duurzaamheid expliciet als uitgangspunt. Tezamen bekeken, leveren de 18 indexen waardevolle inzichten op over de algemene aantrekkelijkheid en duurzaamheid van de steden als plaats om te wonen, te bezoeken en zaken te doen.
In sectie 3 van dit rapport bespreken we de prestaties van de steden voor het geheel van de city indices. Voor elk van de 18 weerhouden indexen hanteren we de laatst beschikbare cijfers: voor de meeste hebben die betrekking op 2021, 2022 of 2023, maar voor enkele indexen zijn de cijfers iets ouder. We beschouwen daarnaast ook een nieuwe samengestelde indicator, waarbij we zelf alle afzonderlijke city indices bundelen tot één geheel. De aggregatie gebeurt op twee manieren, die elk uit verschillende stappen bestaan.
Bij een eerste aggregatie worden de oorspronkelijke waarden van de diverse city indices in een eerste stap genormaliseerd, zodat het mogelijk wordt de scores van de steden op de verschillende indexen met elkaar te vergelijken. Concreet worden voor elke index de ruwe waarden van de steden omgezet in een score tussen 0 en 100, waarbij de slechtst presterende stad altijd de score 0 en de best presterende de score 100 krijgt. Als een stad voor een index geen waarde heeft (wat niet vaak voorkomt omdat we steden met erg weinig data over de indexen heen niet meenemen), wordt zij bij de normalisatie buiten beschouwing gelaten.
De herschaling is dus gebaseerd op een van de volgende formules, naargelang een hogere indexwaarde op een betere dan wel slechtere prestatie wijst:
waarbij Ni: de herschaalde indexwaarde van stad i; Xi: de oorspronkelijke indexwaarde van stad i; Xmin: de oorspronkelijke indexwaarde van de stad met de laagste indexwaarde; en Xmax: de oorspronkelijke indexwaarde van de stad met de hoogste indexwaarde.
In een tweede stap berekenen we voor elke stad het gemiddelde van de verschillende herschaalde indexwaarden. Het betreft een ongewogen gemiddelde, wat erop neerkomt dat er aan de 18 city indices bij de berekening eenzelfde belang wordt gehecht. De nieuwe indicator wordt dan ultiem bekomen door de waarden van de ongewogen gemiddeldes opnieuw te normaliseren tussen 0 en 100. De stad met de score 100 presteert dan het beste over alle beschouwde city indices, die met de score 0 het slechtste.
Een belangrijk nadeel van deze eerste manier van aggregeren is dat eventuele extreme waarden (zogenaamde outliers of uitschieters) van een stad in één of meerdere city indices grote gevolgen kunnen hebben voor de nieuw samengestelde indicator. Daarom becijferen we ook een tweede samengestelde indicator die dit probleem niet heeft. Bij deze tweede aggregatie zetten we de oorspronkelijke waarden van elke city index eerst om in een rangordegetal, waarbij de 19 steden worden gerangschikt van 1 (best presterende) tot 19 (slechtst presterende). Vervolgens maken we in een tweede stap het (ongewogen) gemiddelde van de rangordegetallen van elke stad over de 18 stadsindexen heen. In een laatste stap, waarbij we de nieuw samengestelde indicator bekomen, maken we van dat gemiddelde opnieuw een rangschikking van de steden van 1 tot 19.
Tabel 1 - Overzicht van de 18 stadsindexen
'(via ctrl + klik op de naam van de index kom je op de website van de betrokken city index)
City index | Korte omschrijving | Thema's | Bron |
Global Power City Index | Evaluates cities according to their magnetism or their comprehensive power to attract people, capital and enterprises from around the world | Economy, research and development, cultural interaction, livability, environment and accessibility | Institute for Urban Strategies |
Sustainable Cities Index | Ranks cities based on 51 metrics, across 26 indicator themes, arrayed under the three pillars of sustainability: planet, people, and profit | Planet, people and profit | Arcadis |
Global Cities Index | A metric that seeks to quantify the extent to which a city can attract, retain, and generate global flows of capital, people, and ideas | Business activity, human capital, information exchange, cultural experience, and political engagement | Kearney |
Global Cities Outlook | Forward-looking evaluation of how cities are creating conditions for their future status as global hubs | Personal well-being, economics, innovation, and governance | Kearney |
Top 100 City Destinations Index | Evaluates cities' performance on economic activity, with thriving tourism infrastructure that show great potential for investment and operation amid increased digitalisation, technological advancement and sustainability developments | Economy and business, tourism performance/ infrastructure/policy, health, safety and sustainability | Euromonitor International |
Innovation Cities Index | Measures cities' potential as an innovation economy based on a wide set of 162 indicators | Innovation in cultural assets (e.g. museums), human infrastructure (e.g. transport) and networked markets | 2thinknow |
City Attractiveness Index | How to create the most attractive city possible in order to retain and attract talented citizens, and furthermore build a more prosperous, innovative, fair and human city | City magnetism (it inspires me) and city profitability (moving there is a good deal) | WorldWide Observatory for Attractive Cities |
European Digital Social Innovation Index | Ranking how different European cities support digital social innovation (DSI) and tech for good to grow and thrive | Funding, skill, civil society, collaboration, infrastructure, diversity and inclusion w.r.t. DSI | Nesta |
Cost of Living City Ranking | Compares the cost of living for expatriates in cities to help multinational companies and governments determine compensation strategies | Evaluation of more than 200 goods and services, currency fluctuations and accommodation price instability | Mercer |
Quality of Living City Ranking | Measures conditions according to political/economic environment, medical considerations, schools, publilc services and transportation, recreation, consumer goods availability, housing, natural environment | Health standards, political stability, economic situation, education system, housing market, environmental quality | Mercer |
Top Cities Index | Based on a survey questioning what is the best city to live in, to visit and to do business in | Livability, toerism, economy | IPSOS |
Global 150 Cities Index | Ranking of cities according to the financial and lifestyle benefits they offer. It combines local salary levels, tax rates, living costs, and living conditions to assess how appealing each location is to live in | Financial attractiveness, living conditions | AIRINC |
European Cities SDG Index | Scores European cities on 16 UN Sustainable Development Goals (SDGs) | Sustainable Development Goals (SDGs) | Sustainable Development Solutions Network |
City Economic Competitiveness | Seeks to quantify the global connectedness of cities and assess their economic competitiveness | Local elements (e.g. working population), living environment, soft and hard business environment, global connectivity | UN-Habitat |
City Sustainable Competitiveness | Cities' ability to enhance advantages in economy, society, ecology, innovation and global connection, and to seek systematic optimization to continuously meet the complex and advanced welfare utility of citizens | Economic vitality, environmental resilience, social inclusivity, technological innovation, global connectivity | UN-Habitat |
European Thematic Cities Index | Compares European cities across the 5 C’s and identifies those most likely to be resilient in the face of unrelenting structural change as well as their individual strengths and weaknesses | Change & disruption, Climate & environment, Communities & clustering, Consumers & lifestyle, and Connectivity | Swiss Life Asset Managers |
Smart Cities Index | Assesses the perceptions of residents on issues related to structures and technology applications available to them in their city | Infrastructure, technology | IMD |
The Cities of the Future Index | Uses data to reveal the smartest cities in the world, with a focus on how they are adopting new technologies to create a more sustainable and liveable present and future for their citizens | Digital life, mobility innovation, business tech infrastructure, environmental sustainability | Easypark Group |
Los van de mogelijkheid om de individuele city indices te aggregeren tot één nieuwe indicator, heeft de herschaling van de waarden van elk van de 18 indexen tussen 0 en 100 ook het voordeel dat we de scores van de steden over de indexen heen kunnen vergelijken. Figuur 1 geeft voor elke stad weer hoe vaak de genormaliseerde score zich in de vier kwartielen bevindt (d.w.z. een score hebben van respectievelijk >75, tussen 50 en 75, tussen 25 en 50, <25). Acht steden (Amsterdam, Londen, Berlijn, Kopenhagen, Parijs, Zürich, Stockholm en München) hebben voor tien of meer van de beschouwde city indices een score boven 75 en doen het dus erg goed. Aan de onderkant zijn er twee steden (Warschau en Boedapest) die voor tien of meer van de city indices minder dan 25 scoren. Beide scoren voor slechts één index boven 75. Ook Rome scoort voor 8 van de indexen minder dan 25 en presteert dus niet zo goed.
Zoals eerder gesteld, moet omwille van outliers worden opgelet met het beschouwen van herschaalde waarden van de diverse stadsindexen. Wanneer slechts één (of enkele) stad (steden) zeer slecht scoort (scoren) voor een index t.o.v. alle andere steden, dan zal de herschaling tussen 0 en 100 ertoe leiden dat die andere steden al snel een score >75 zullen behalen (ook het omgekeerde geldt). Daarom tonen we in figuur 2 de verdeling van de rangordes van de steden i.p.v. die van de genormaliseerde scores. De figuur geeft m.a.w. het aantal keer weer dat elke stad voor de 18 afzonderlijke city indices in de ranking een plaats inneemt bij de eerste vier (1-4), tussen 5 en 9, tussen 10 en 14, en bij de laatste vier (15-18). Hoewel deze manier van overschouwen van de stadsindexen technisch gezien beter is, geeft figuur 2 een ruwweg gelijkaardig beeld als figuur 1. Londen en Stockholm slagen erin om voor de helft of meer van de stadsindexen een plaats bij de eerste vier in te nemen. Ook de andere steden die in figuur 1 goed scoorden (Amsterdam, Berlijn, Kopenhagen, Parijs, Zürich en München) doen het in figuur 2 opnieuw goed. Aan het andere uiterste zijn er vier steden (Warschau, Boedapest, Praag en Milaan) die vaak een erg slechte en zelden een goede plaats innemen in de rangschikking.
Figuur 3 toont de rangschikking van de 19 beschouwde Europese steden volgens het gemiddelde van de rangordegetallen van elke stad over de 18 stadsindexen heen. Deze nieuw samengestelde indicator bundelt alle plaatsen die de steden innemen voor de individuele city indices op eenvoudige wijze tot één nieuw geheel. Ook de andere nieuw samengestelde indicator o.b.v. de ruwe scores wordt getoond (concreet: de tussen 0 en 100 herschaalde gemiddeldes van de eveneens tussen 0 en 100 herschaalde individuele scores van de steden voor de diverse city indices). Hoewel deze laatste omwille van mogelijke outlier-problemen voorzichtig moet worden geïnterpreteerd, blijkt die toch nauw gecorreleerd met de andere nieuw samengestelde indicator o.b.v. de rangordes.
Londen heeft met ruime voorsprong de hoogste score (100), gevolgd door Parijs en Amsterdam (beide rond 90) en Berlijn, Stockholm, München, Zürich en Kopenhagen (tussen 80 en 85). De betrokken steden nemen volgens de nieuw samengestelde indicator gebaseerd op de rangordes de eerste acht plaatsen in de ultieme rangschikking in. Zij worden gevolgd door Wenen, dat ook nog relatief goed scoort. Daarna is er een middengroep van steden (Madrid, Barcelona, Helsinki, Dublin en ook Brussel), die tussen 50 en 65 scoren. Milaan, Rome en Praag scoren relatief slecht (tussen 20-35) en hekkensluiters zijn Warschau en Boedapest (0-10).
Brussel presteert met een score van 53 voor de samengestelde indicator eerder gemiddeld. Met een 14e plaats in de geaggregeerde rangschikking van de 19 steden is de prestatie van Brussel zelfs veeleer zwak (zie figuur 3). Voor 5 van de 18 beschouwde city indices ligt de score van Brussel boven 75, voor 3 indices onder 25. Voor 1 index (Global Cities Index) scoort Brussel bij de vijf best presterende steden, voor 3 indices (Top 100 City Destination Index, Innovation Cities Index, Top Cities Index) bij de vier slechtst presterende steden (zie figuren 1 en 2). Voor sommige indexen (City Economic Competitiveness, City Sustainable Competitiveness) heeft Brussel een goede score (boven 75) en toch een eerder lage plaats in de rangschikking. Dat komt doordat in die gevallen de meeste steden, waarbij ook Brussel, goed scoren op de index en slechts enkele andere steden met een grote kloof volgen (het eerder vermelde outlier-probleem). Ook voor de Innovation Cities Index is de plaats in rangschikking van Brussel slecht (15e plaats), terwijl de score eerder gemiddeld is (iets onder 50). Voor de Global Power City Index doet het omgekeerde zich voor: de score van Brussel is slecht (6 wat dicht bij 0 ligt, de score van de slechtst presterende stad), hoewel de plaats in de rangschikking met 11 nog redelijk meevalt (zie figuur 4).
Over het geheel van de indices bekeken, valt de middelmatigheid van Brussel op. Doordat de city indices samengestelde indexen zijn die een brede invulling hebben en mekaar vaak overlappen inzake beschouwde thema’s, is het evenwel moeilijk om uit het geheel af te leiden op welke specifieke detailaspecten Brussel nu erg goed dan wel slecht scoort. Niet zelden spreken de prestaties van Brussel voor diverse vergelijkbare indexen mekaar tegen, wat overigens ook vragen doet rijzen over de kwaliteit van (sommige van) de indexen (zie ook sectie 5). Wanneer we dieper graven in de subscores van de in dit rapport beschouwde city indices, kunnen we toch een aantal vaststellingen doen. Binnen de groep van 19 steden doet Brussel het relatief goed inzake volgende detailaspecten: (1) vlotheid van zakendoen en netwerking; (2) hooggeschoolde werknemers en flexibel werken; (3) relatief lage kost van wonen en publiek transport; (4) culturele rijkdom; (5) afvalwaterbehandeling. Een relatief slechte score wordt behaald op volgende detailaspecten: (1) kwaliteit van instituties en lokale overheid; (2) veiligheid; (3) klimaatactie en CO2-emissies; (4) toeristische aantrekkelijkheid; (5) groen in de stad.
De hier in rekening gebrachte city indices vormen elk een poging om het wel en wee in de steden te meten, telkens vanuit een bepaalde invalshoek. Het is interessant om eens na te gaan in welke mate onze nieuw-geaggregeerde index, alsook elk van de 19 afzonderlijke, een nauw verband vertoont met het klassieke bbp per capita. Die laatste wordt nog altijd gezien als voorname welvaartsmaatstaf en is ook op het niveau van de Europese steden beschikbaar (bron is Eurostat). De assumptie is dat steden die het economisch goed doen, m.a.w. een hoog bbp per capita hebben, ook over meer middelen beschikken om te investeren in de diverse thema’s die in de city indices aan bod komen. Voor een deel worden economische aspecten reeds meegenomen in heel wat indexen, wat eveneens voor een positief verband met het bbp per capita kan zorgen. Het causaal verband kan overigens omgekeerd lopen: zo zullen heel wat aspecten van aantrekkelijkheid en duurzaamheid van de steden hun economische prestaties en welvaart bevorderen.
Figuur 5 relateert de door ons geaggregeerde stadsindex aan het bbp per capita in de steden. Het verband tussen beide is, tegen de assumptie in, verre van sterk positief maar wel significant (de correlatiecoëfficiënt bedraagt 0,62).3 Berlijn, bijvoorbeeld, scoort erg goed voor onze indicator maar heeft toch een eerder laag bbp per capita. Voor Dublin geldt het omgekeerde. Een mogelijke verklaring voor het eerder gebrekkige verband is dat een hoog economisch welvaartsniveau gepaard kan gaan met minder goede prestaties op vlak van bijvoorbeeld stedelijke verkeerscongestie of vervuiling, wat aspecten zijn die in verschillende city indices zijn meegenomen. Voor de diverse afzonderlijke indexen blijkt de correlatie met het bbp per capita evenwel enkel voor de Cost of Living City Ranking negatief (-0,64). De logica hierachter is dat economisch sterke steden veelal ook dure steden zijn om in te wonen of er te verblijven. De hoogste positieve correlatie met het bbp per capita is er voor de European Thematic Cities Index (0,73), de laagste voor de Global Power City Index (0,07).
Hoewel onze aggregatie-oefening van de city indices een nieuwe, originele invulling geeft aan de vergelijking tussen Europese steden, is zij slechts een eenvoudige en snelle vingeroefening die uiteraard zijn beperkingen heeft. Er wordt geen aandacht besteed aan de mate waarin verschillende thema’s voorkomen en er is ook heel wat overlapping tussen de 18 afzonderlijke city indices. Er is bovendien onvoldoende zicht op de (relatieve) datakwaliteit van de diverse indexen. Ook het ontbreken van enkele datapunten voor een aantal steden kan de geaggregeerde scores vertekenen. Verder is voor de diverse stadsindexen lang niet altijd duidelijk hoe de steden precies worden afgebakend. Waarschijnlijk wordt meestal niet enkel de enge stadskern, maar wel de ruimere stedelijke agglomeratie bedoeld. Voor Brussel is dat dan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Ten slotte blijft het jammer dat, bij gebrek aan voldoende datapunten, heel wat Europese steden, ook hoofdsteden (bijv. Luxemburg, Athene en Lissabon), niet konden worden opgenomen.
1 De niet meegenomen city index, wegens gebrek aan cijfers voor een voldoende aantal steden, betreft de Safe Cities Index van de Economist Intelligence Unit. Voor de Global Power City Index (Institute for Urban Strategies) en de Cities of the Future Index (Easypark) ontbreken er ook wat cijfers, zij het voor veel minder steden zodat we deze beide indices wel in de oefening hebben meegenomen.
2 Een aantal indexen werden bekomen van dezelfde bron, maar hebben wel duidelijk een verschillende focus.
3 De p-waarde voor de correlatiecoëfficiënt bedraagt 0,00474, kleiner dan het significantieniveau 0,05, zodat de coëfficiënt significant verschillend is van nul.