Mee met de markt: "Rustige vadsigheid"

Veel animo was er gisteren niet op de beurzen, maar dat mag ook al eens. De S&P 500 index won 0,4% en de Nasdaq won 0,1%, nadat de EuroStoxx50 0,6% lager werd gezet. Beleggers verteerden de kater die een agressievere verkrapping door de Federal Reserve met zich meebracht, terwijl de oorlog in Oekraïne en Covid in China van nabij gevolgd werden. Gisteren kwam daar nog eens bovenop dat de Amerikaanse senaat een verbod op de import van Russische olie en gas goedkeurde én Rusland stripte van de status van meest begunstigde handelsnatie. Maar dat nieuws beroerde de gemoederen en de dollar amper (€1 = $ 1,087), terwijl de rentes op hoog niveau plafonneerden (10-jaar in de VS: 2,66, in Duitsland 0,66%). 

Op de grondstoffenmarkten daalde de prijs voor een vat Brent olie met 1% tot 100,3 dollar per vat. Dat heeft veel te maken met het vrijgeven van een gigantisch aantal vaten uit de wereldwijde strategische reserves (240 miljoen stuks in totaal). Bijna in de marge, maar niet onbelangrijk, liet de topdiplomaat van de Europese Unie gisteren aan de NAVO-vergadering weten dat nieuwe sancties, waaronder een verbod op Russische steenkool, donderdag of vrijdag kunnen worden aangenomen, het moment waarop het blok een olie-embargo zou bespreken. Het kolenverbod zou echter volledig van kracht worden vanaf midden augustus, een maand later dan oorspronkelijk gepland.

In Azië toonden beleggers zich matig positief, met winst voor zowat alle grote beursindexen. Mogelijk speelt een eerste vorm van covid-ontspanning daar een rol in, maar waarschijnlijker is dat de markt geen nieuwe redenen had om in het rood te eindigen. Opvallend is wel een forse winst voor de Russische beurs (+5%) én voor de Russische roebel (+5,8%). De munt handelde even op zijn hoogste peil sinds 11 februari ($1 = 78,3 RUB), ondersteund door de verplichte omzetting van dollars en euro’s in ruil voor de energie-import.

Ondertussen daalde het vertrouwen van de Japanse consument in maart opnieuw, van 35,2 naar 32,8. Dat roept niet bepaald veel vertrouwen op voor de economische verwachtingen, die door de hogere wereldwijde inflatie en de aanhoudende problemen met de toeleveringskettingen sowieso al onder druk staan. De Nikkei-index bleef daardoor net boven water (+0,06%), maar kon niet vermijden dat het de trofee van “slechtste week in een maand” toegekend kreeg. Onder meer Toyota en supermarktketen Seven & i Holdings werden op de keien gezet.

Vandaag staat er weinig tot niets op de agenda, waardoor u vroegtijdig het ledikant zal moeten verruilen voor de werkplek. Bedrijfsresultaten komen er van Hunter Douglas, Hydratec en Aptiv, terwijl er dividenden worden geknipt bij Husqvarna, Zurich Insurance Group, Deutsche Telekom, Intuit, McCormick, Hormel Foods en Micron Technology.

Qua macro-economisch nieuws kunnen we enkel de inflatie in Hongarije in maart aanstippen, maar daar zullen eerder weinig beleggers van wakker liggen.