Hernieuwbaar houdt dit jaar beter stand op de beurs

Uit het departement: “Met de wind uit de juiste richting opnieuw onder stroom”

De volatiliteit op de aandelenbeurzen is al een tijd erg groot, maar op sectorniveau zijn de verschillen nog meer uitgesproken. Een van de sterkhouders blijkt alternatieve of hernieuwbare energie te zijn. Die sector presteert dankzij de Russische inval zo’n 15% beter dan de MSCI World index, omdat een versnelling in de energiewende zich opdringt. Meer alternatieve energiebronnen, dus, met minder (Russisch) olie en gas. De verwachting dat het tempo van deze overgang de komende jaren zal blijven versnellen doet beleggers (een beetje) likkebaarden, weet CBC aandelenstrateeg Michel Ernst.

Electriciteit tekent voor 10% van het aanbod

Als we kijken naar de wereldwijde elektriciteitsproductie in 2021 ( zie grafiek), zullen fossiele brandstoffen nog steeds goed zijn voor 61,8% van de geproduceerde elektriciteit. In het Em ber-rapport "Global Electricity Review 2022" wordt geschat dat wind- en zonne-energie in 2021 voor het eerst meer dan 10% van de elektriciteit in de wereld opwekte, vergeleken met 9,3% in 2020 en slechts 4,6% in 2015, het jaar waarin het klimaatakkoord van Parijs werd ondertekend.

Gecombineerd genereren "schone" energie-bronnen (waterkracht, wind, zon, bio-energie, kernenergie en andere) 38,2% van de wereldwijde elektriciteit in 2021, meer dan steenkool (36,5%).

Kleintjes worden groot

De meeste landen bevinden zich nog in de beginfase van de energietransitie en slechts een handvol haalt een aanzienlijk deel van zijn elektriciteit uit schone bronnen. In het huidige decennium zou de groei echter nog groter kunnen zijn dan in de recente recordjaren. Het Internationaal Energie Agentschap (IEA) voorspelt dat de wereldwijde capaciteit voor hernieuwbare elektriciteit 60% kan aandikken tussen 2022 en 2026 tot meer dan 4 800 gigawatt. Dat is evenveel dan de huidige elektriciteitsproductie uit fossiele brandstoffen en kernenergie samen.

Bovendien leidt de huidige energiecrisis er weliswaar toe dat steeds meer landen hun kolengestookte centrales weer in bedrijf nemen of hun lang aangekondigde sluiting uitstellen (zoals in Duitsland), maar de kolossale bedragen die in de energietransitie worden geïnjecteerd, worden er niet minder door.

Concreet zouden de investeringen in schone energie (opladen van voertuigen, hernieuwbare energie, energie-efficiëntie), die al enkele jaren stabiel zijn, “opnieuw moeten aantrekken om in 2022 meer dan 1.400 miljard dollar te bedragen, d.w.z. bijna driekwart van de groei die in de energiesector als geheel wordt waargenomen", zo wordt in het verslag opgemerkt. In volume vertegenwoordigt wat het IEA omschrijft als "schone" energie (met inbegrip van kernenergie, die in de minderheid is) dus 58,3% van de totale investeringen (2.400 miljard dollar).

Inflatie trekt ook de investeringen

Kleine kanttekening hierbij is dat volgens het IEA ongeveer de helft van de 200 miljard dollar aan extra investeringen die voor 2022 zijn vastgesteld, wordt opgeslokt door de stijgende kosten en zal geen extra energieproductiecapaciteit opleveren. De spanning op de toeleveringsketens, de stijging van de kosten van grondstoffen en bouwmaterialen leiden immers tot een prijsstijging van 10% tot 20% voor zonnepanelen en andere windturbines ten opzichte van 2020. Sommigen wijzen zelfs op hogere stijgingen: “Bij zonne-energie heeft de stijging van de prijs van staal, beton en civiele techniek de investeringen met 25 tot 30% opgedreven. Hetzelfde verschijnsel doet zich voor bij windenergie, zodat de economische vergelijkingen van bepaalde projecten niet meer opgaan”.

Schoon worden betaalbaarder

Maar laten we als bemoedigende conclusie niet vergeten dat volgens het IEA "wind- en zonne-energie in veel landen de meest betaalbare technologieën blijven voor de bouw van nieuwe elektriciteitsproductiecapaciteit". Bovendien is het volgens Lazard interessant om de gemiddelde geactualiseerde energiekosten (of Levelized Cost of Energy, LCOE) te bekijken, die de levenscycluskosten van een nieuwe elektriciteitscentrale meten, gedeeld door de totale elektriciteitsproductie.

De LCOE van zonne-energie (36 USD/MWh) en windenergie (38 USD/MWh) is bijna vijf keer zo laag als die van steenkool (167 USD/MWh), wat betekent dat nieuwe zonne- en windenergiecentrales nu veel goedkoper te bouwen en te exploiteren zijn dan nieuwe steenkoolcentrales over een langere tijdshorizon.