
Dollarcorrectie trekt euro uit het slop
Uit het departement: “De weg naar het einde van de renteklim verloopt traag en onzeker”

De alleenheerschappij van de dollar is de laatste weken tanende. Op handelsgewogen basis verloor de munt zo’n 8% tussen einde september en midden november. De euro verstevigde over die periode van 0,95 tot kortbij 1,05, om nadien wat terug te vallen tot 1,0325. Zelfs tegenover de yen corrigeerde de greenback van 150 tot minder dan 140. Dat ligt allesbehalve aan de Fed. Die verhoogde de rente in november nog eens met 75 basispunten en heeft nog wat in de mouw zitten bedraagt. De weg naar het einde van de renteverhogingen verloopt trager, maar zonder tussenpauzes. De markt ging initieel mee in dit verhaal. En toen waren er inflatiedata.
Piekinflatie achter de rug?
De publicatie van de oktoberinflatie was belangrijk. De onderliggende maatstaf vervoegde de aftoppende trend in het algemene prijspeil. Die “matiging”, tot respectievelijk 6,3% en 7,7% was bovendien iets meer dan verwacht. Daar wachtte de markt al lang op: “Het ergste is misschien achter de rug”, klonk het bijna unisono. Er voltrok zich behalve in de Amerikaanse dollar een forse correctie hoger op de beurzen en obligatiemarkten. De geldmarkt verdisconteerde even een rentetop van minder dan 5%. Hoop is een speciale seingever.
Één zwaluw
KBC Economics is van mening dat de markt ver vooruit loopt op de feiten. Een zwaluw maakt de lente niet. Het is afwachten of de inflatie in de toekomst verder vlot zal blijven afkoelen. De maanddynamiek blijft alvast bovengemiddeld. Daarnaast rijmt wat de (geld)markt vandaag prijst niet met wat Fed-gouverneurs, inclusief topman Jerome Powell, zelf aangeven: de weg is nog lang en de rit is verre van gereden.
Toch is een onmiddellijke terugkeer van de trends die 2022 definieerden - sterke dollar, zwakke beurzen, stijgende rentes - waarschijnlijk niet aan de orde. Het is op korte termijn relatief windstil op de economische agenda terwijl de liquiditeit langzaamaan opdroogt in de aanloop naar het jaareinde. Rentes zowel in de VS als Europa belanden in een periode van consolidatie.
De dollar verloor wat KBC betreft daarom meer dan voldoende terrein op korte termijn, maar houdt zich in de komende periode wellicht gedeisd.
Hét moment voor de euro om de fakkel over te nemen. Of toch niet?
De eenheidsmunt doet het recent niet slecht. Op handelsgewogen basis herstelde hij 4% vanuit een vijfjarig dieptepunt. Het (beurs)sentiment verbeterde, Oekraïne heeft de bovenhand in de oorlog, de economie houdt zich kraniger dan gevreesd en dankzij de voorlopig milde winter blijven de ergste energiedoemscenario's uit. Maar niets is zeker. Toen midden november een verdwaalde Russische raket op Pools/NAVO-grondgebied belandde, toonde de (kortstondige) euroverzwakking aan hoe kwetsbaar de munt is voor escalaties in deze onvoorspelbare oorlog. Voorts houdt een Europese recordinflatie van meer dan 10% de ECB op het verstrakkingspad.
KBC trok recent de renteverwachtingen in Europa op tot 3,5% en houdt daarbij rekening met de start van de balansafbouw begin 2023. Een restrictief monetair beleid is noodzakelijk, maar blijft natuurlijk niet zonder gevolg voor een al stokkende economie. Het is nu aan de euro voor een vervolg in de recente remonte, maar daarvoor moeten verschillende puzzelstukjes op hun plaats vallen. Dat lijkt niet meteen erg waarschijnlijk, zodat de markt lijkt te anticiperen op een zijwaartse handel richting jaareinde. Het jaardieptepunt (€1 = $0,9531) geldt daarbij als een erg stevige bodem.