De digitale euro in de pijplijn

Uit het departement: “Een ‘echte’ digitale munt”

Langzaam maar zeker vordert het ontwikkelingstraject van de digitale euro: de ECB zou in de herfst van 2023 moeten beslissen over het lanceren van de realisatiefase, waarin de technische infrastructuur en zakelijke overeenkomsten afgewerkt moeten werden. Maar naast opportuniteiten zijn er ook valkuilen in het streven naar het statuut van wereldwijde transactie- en reservemunt. 

Langzaam maar zeker vordert het ontwikkelingstraject van de digitale euro. Na het einde van de publieke consultatieronde in januari 2021, lanceerde de ECB de onderzoeksfase in juli 2021. Het is de bedoeling dat de ECB in de herfst van 2023 beslist over het lanceren van de realisatiefase. In die realisatiefase ontwikkelt en test de ECB de technische infrastructuur en zakelijke overeenkomsten die nodig zijn voor de uitgifte van de digitale euro. De ECB beslist pas later over een mogelijke uitgifte, na de goedkeuring van de nodige wetgeving door het Europees parlement en door de Raad van de EU. Het precieze ontwerp van een digitale euro zal een evenwicht moeten zoeken tussen de doelstellingen van de centrale bank zelf (zoals robuustheid en efficiëntie van het betalingssysteem, financiële stabiliteit en de autonomie van het monetair beleid) en de behoeften van de potentiële gebruikers (zoals privacy, veiligheid en het pan-Europese karakter van de munt). Naast opportuniteiten zijn er ook valkuilen, zoals de mogelijke impact op de financiële intermediatie van het banksysteem en op de relatie van concurrerende digitale centralebankmunten in de strijd om het statuut van wereldwijde transactie- en reservemunt.   

In december 2022 publiceerde de ECB de resultaten van de tweede editie van de studie SPACE (“Study on the payment attitudes of consumers in the euro area”). De resultaten bevestigen dat het betalingsgedrag van de Europese bevolking de voorbije drie jaar snel is gewijzigd. Ten opzichte van de eerste editie van de enquête in 2019 nam het aandeel van cashbetalingen af van 72% tot 59%. Als spiegelbeeld werden digitale betalingen (vooral met kaarten) beduidend populairder. Volgens ECB-gouverneur Panetta is dat alvast een bevestiging dat een digitale versie van de euro tegemoet zou komen aan de toenemende voorkeur voor elektronische betalingen door de Europeanen.

Een ‘echte’ digitale munt

Een volwaardige digitale munt (Central Bank Digital Currency of CBDC) is het digitale equivalent van cash, met andere woorden een rechtstreekse schuldtitel ten opzichte van de centrale bank. In die zin is een digitale munt volledig risicovrij. Ze kan in principe ook een rentevergoeding krijgen, die desnoods zelfs negatief kan zijn of berekend wordt op basis van een getrapt systeem afhankelijk van het aangehouden bedrag.

Private ‘munten’ zoals Bitcoin zijn daarentegen geen volwaardige munten. De Bitcoin is geen schuldvordering op wie dan ook, en wordt niet ondersteund door een centrale bank of een andere instantie die over de waarde van het geld waakt. Een CBDC heeft daarentegen, net zoals zijn fysieke tegenhanger cash, door zijn statuut van wettelijk betaalmiddel op een indirect wijze wel een intrinsieke waarde. Op zijn minst heeft de gebruiker de zekerheid dat hij of zij ermee de belastingschuld aan de overheid kan voldoen.

De recentste editie van 2021 (gepubliceerd in mei 2022) van de survey van de Bank voor Internationale Betalingen (BIB), bevestigt de belangrijkste redenen waarom op dit moment 9 op 10 dat centrale banken het concept van een digitale munt onderzoeken. Zowel de ervaring van de pandemie als het verschijnsel van de zogenoemde ‘stablecoins’ en andere ‘cryptomunten’ hebben volgens de BIB het werk van centrale banken aan de ontwikkeling van CBDC versneld.

Een eerste motivatie is de garantie van de veiligheid en robuustheid van het betalingssysteem. Een digitale munt kan bijdragen tot een verzekerde toegang tot centralebankgeld in het geval van overmacht, zoals natuurrampen.

Ten tweede kan een digitale munt de efficiëntie van het binnenlands en internationaal betalingssysteem bevorderen door ten volle gebruik te maken van de nieuwe technologie, en door in te spelen op het geleidelijk afnemend gebruik van fysiek cash voor betalingen. Een digitale munt kan bovendien de financiële inclusie van de bevolkingsgroepen bevorderen die op dit ogenblik geen toegang hebben tot het klassieke betalingssysteem. Dat speelt vooral, maar niet uitsluitend, een rol in opkomende economieën.

Als derde belangrijke motivatie komt uit de BIB-enquête de financiële stabiliteit in de brede zin naar voren. Eerst en vooral gaat het om de bescherming van de autonomie en soevereiniteit van het monetair beleid binnen de eigen economie, tegen de achtergrond van alternatieven die op digitale wijze gemakkelijk beschikbaar kunnen komen. Die digitale alternatieven kunnen van private aard zijn, zoals de Bitcoin, maar ook bijvoorbeeld zijn uitgegeven door buitenlandse centrale banken. Deze defensieve motivatie gaat dus verder dan enkel het betalingssysteem zelf. Ze houdt ook rekening met de mogelijke gevolgen wanneer ook deposito’s, en eventueel ook kredieten, in een alternatieve digitale munt kunnen worden aangehouden of uitgegeven. Tot nader order sluiten weliswaar alle betrokken centrale banken CBDC-deposito’s als spaar-of investeringsinstrument uit. Niets garandeert echter dat ook altijd zo zal blijven.

Het verlies van controle over de binnenlandse geldhoeveelheid kan bovendien tot gevaren voor de financiële stabiliteit leiden. Het is bijvoorbeeld niet duidelijk wie de rol van ‘Lender of Last Resort’ op zich neemt (of wil nemen) indien er zich liquiditeitsproblemen voordoen in verband met deposito’s in buitenlandse CBDC.

Aanvulling, geen vervanging van cash

Onafhankelijk van het praktische ontwerp zou een digitale euro enkele belangrijke economische implicaties kunnen hebben. Zo stelt zich bijvoorbeeld de vraag of een CBDC een aanvulling op cash blijft, of uiteindelijk cash minstens de facto vervangt. Via de schaalvoordelen in het betalingsverkeer (de ‘netwerkeffecten’) kan zo’n ontwikkeling immers snel gaan. Bovendien heeft de overheid een prikkel om een dergelijke trend te ondersteunen in het kader van de bestrijding van fraude en witwasoperaties. Een positief neveneffect voor het monetair beleid van een volledig verdwijnen van fysieke cash ten voordele van CBDC’s zou zijn dat de effectieve ondergrens van de beleidsrente minder strikt zou worden. De rentevergoeding voor de digitale euro, al dan niet in een getrapt systeem afhankelijk van het bedrag, speelt hierbij een cruciale rol.

De komst van een volledig risicovrije digitale euro zou ook een bancaire desintermediatie in de hand kunnen werken. Het aantrekken van deposito’s, en daarmee samenhangend de kredietverlening, kan daardoor voor commerciële banken in het gedrang komen. In hun plannen voor een CBDC geven alle centrale banken echter aan dat de digitale munt enkel bedoeld zou zijn als betaalmiddel en niet als spaar- of beleggingsvorm. Dat kan bijvoorbeeld door een bovenlimiet op het aanhouden van digitale euro’s, of door een ontradend lage rentevergoeding in vergelijking met deposito’s in de banksector. Bovendien overwegen de meeste centrale banken volgens de BIB-survey om de technische infrastructuur van CBDC’s in samenwerking met de private sector te ontwerpen, waarbij deze laatste bijvoorbeeld kan optreden als tussenagent die bijvoorbeeld een betalingsinterface voor retailgebruikers ter beschikking stelt of synergieën met bestaande betalingskanalen creëert.

Ten slotte heeft de mogelijke komst van CBDC’s ook potentiële gevolgen voor het internationaal monetair stelsel. Het is niet uitgesloten dat digitale munten uit verschillende muntzones in de toekomst zullen concurreren om de dominante rol op de wereldwijde digitale financiële markten. Zeker centrale banken die nu al openlijk een grotere internationale rol voor hun munt promoten kunnen die weg inslaan. Een digitale monetaire wereldorde zal dan ook de onderlinge rol van de verschillende munten (coöperatief of concurrentieel) moeten uitklaren. De inzet zijn de baten van de uitgifte van de leidende internationale transactie-en reservemunt (de zogenoemde ‘internationale seignorage’). Voor de Amerikaanse dollar staat hierbij het meest op het spel.