Biodiversiteit: onmisbaar en toch vaak onderbelicht
Uit het departement: “Niet te onderschatten impact”
Het gaat slecht met de biodiversiteit op onze aardbol. Sinds het begin van onze beschaving hebben we door menselijk activiteit zowat 83% van de biomassa aan wilde zoogdieren verloren en de helft van alle planten (rapport uit 2018). Bovendien neemt de snelheid waarmee dieren en planten uitsterven toe. Onze huidige productie- en consumptiepatronen zijn dus niet houdbaar en dit terwijl de wereldbevolking nog enkele jaren zal toenemen en de verstedelijking blijft doorzetten.
Niet te onderschatten impact
De afname van de biodiversiteit wordt vaak onderbelicht in het klimaatdebat terwijl het wel een cruciaal puzzelstuk is in het bereiken van de klimaatdoelstellingen. Ecosystemen zoals bossen, drasland, kustgebieden en oceanen absorberen meer dan 50 procent van de door de mens veroorzaakte CO2-uitstoot. Biodiversiteit blijft bovendien belangrijk in het opvangen van de gevolgen van de klimaatopwarming. Zo helpen koraalriffen en mangrovewouden bijvoorbeeld kustgemeenschappen te beschermen tegen stormen, overstromingen en erosie.
Naast het klimaatverhaal is biodiversiteit ook belangrijk voor de economische groei (zie ook Economisch Opinie 22 mei 2019). Volgens een rapport van het World Economic Forum uit 2020 hangt meer van de helft van het wereldwijde bbp gemiddeld of sterk af van de natuur. Vooral de bouwnijverheid, landbouw en voeding zijn zeer gevoelig voor veranderingen in de ecosystemen omdat ze rechtstreeks grondstoffen halen uit de natuur en/of omdat ze afhankelijk zijn van een aantal zogenoemde ecosysteemdiensten zoals gezonde bodems, natuurlijke bestuiving, proper water en stabiele weersomstandigheden. Daarnaast zijn er ook sectoren waar de directe toegevoegde waarde van natuurdiensten beperkt is maar die wel indirect afhankelijk zijn van natuurbehoud. Denk onder meer aan toerisme (duikactiviteiten, mooie stranden en lokale visvangst), vastgoed (waardedaling vastgoed door toename natuurrampen) en consumptiegoederen (beschikbaarheid grondstoffen om goederen te maken). Een rapport van de Wereldbank uit 2021 schat dat de ineenstorting van bepaalde ecosysteemdiensten die door de natuur worden geleverd - zoals bestuiving, voedselvoorziening uit zeevisserij en hout uit inheemse bossen - tegen 2030 zou kunnen leiden tot een daling van het wereldwijde bbp met 2,7 biljoen dollar per jaar.
Een Parijs-moment voor biodiversiteit
De laatste jaren is de interesse in het beschermen van biodiversiteit wel toegenomen. Er werd na de Biodiversity COP-15 conferentie in Montréal eind vorig jaar zelfs gesproken over een Parijs-moment voor biodiversiteit. Dit is een verwijzing naar het akkoord van Parijs dat in 2015 gesloten werd en waarin 195 landen zich ertoe verbonden de opwarming van de aarde ruim onder 2°C ten opzichte van de pre-industriële periode te houden (en te streven naar een opwarming van slechts 1,5°C). Tijdens de Biodiversity COP-15 werd het post-2020 biodiversiteitskader aangenomen (het Kunming-Montreal Global Biodiversity Framework) met daarin een aantal concrete maatregelen voor natuurbehoud- en herstel. Er werden ook 23 doelen vooropgesteld die tegen 2030 bereikt moeten worden, waaronder de effectieve bescherming van ten minste 30% van land-, kust- en watergebieden. Een ambitieuze doelstelling want momenteel zijn slechts 17% van het land en 8% van watergebieden beschermd. Andere doelstellingen zijn het herstel van 30% van de ecosystemen op het land en in de zee en de halvering van voedselverspilling. Om dit te financieren wordt er gemikt op het mobiliseren van 200 miljard dollar per jaar uit private en publieke bronnen, met een speciale focus op het financieren van projecten in ontwikkelende landen.
The proof of the pudding is in the eating
Het succes van het nieuwe biodiversiteitskader zal moeten blijken in de toekomst. Net als bij het Parijs-akkoord bestaat de kans dat het akkoord deels dode letter zal blijven of dat er danig met de voeten gesleept zal worden vooraleer er actie ondernomen wordt. Een stap in de goede richting is alvast de oprichting van een natuurfonds eind augustus 2023 onder de koepel van de Global Environment Facility van de Verenigde Naties. Voorlopig hebben enkel het Verenigd Koninkrijk en Canada effectief beloofd een bijdrage te leveren maar er wordt verwacht dat andere landen weldra zullen volgen.
Een eerste moment om de gedane inspanningen te evalueren zal de volgende Biodiversity COP-meeting zijn. Deze zal plaatsvinden in 2024 op een nader te bepalen locatie aangezien oorspronkelijk gastland Turkije afziet van de organisatie als gevolg van de grote aardbevingen eerder dit jaar. Voor een echte stand van zaken zal het evenwel wachten zijn tot de publicatie van het vijfde Global Biodiversity Outlook rapport in 2025, een publicatie van de Convention on Biological Diversity. Dit vijfjaarlijks rapport brengt de veranderingen in de biodiversiteit in kaart en evalueert of de vooropgestelde doelstellingen gehaald zullen worden