Parlement behoudt vertrouwen in Conte, nu Senaat nog
Markten houden rekening met positieve uitkomst
De eerste en makkelijkste horde is genomen. Italiaans premier Conte won comfortabel een vertrouwensmotie in het Italiaanse parlement: 321 stemmen voor, 259 stemmen tegen en 27 onthoudingen. De stemming over Conte(’s economische agenda) kwam nadat ex-premier Renzi twee ministers van zijn kleine Italia Viva partij uit de regering terugtrok. Italia Viva scoort amper 5% in de opiniepeilingen, maar maakt wel deel uit van de centrumlinkse Italiaanse meerderheid (Democratische Partij, Vijfsterrenbeweging en een aantal kleinere partijen). Renzi is het onder meer oneens met Conte over hoe de Europese steunmiddelen best zouden gebruikt worden. De technocraat Conte hoopt zonder Renzi’s steun door te kunnen gaan. De stemming die vandaag in de senaat plaatsvindt, zal nipter worden. De opties zijn duidelijk. Met een absolute meerderheid heeft Conte de handen vrij. Behaalt hij een relatieve meerderheid – bijvoorbeeld bij een onthouding van de Italia Viva senatoren ipv een neen-stem -, dan stuurt president Mattarella heb opnieuw de wei in om een nieuwe meerderheid te zoeken. Slaagt hij daar niet in, dan dreigen vervroegde verkiezingen te midden van de Covid-crisis. Wat die verkiezingen betreft heeft Conte wel een sterke bondgenoot. Een recent gestemde wet dicteert dat het aantal beschikbare zitjes in het Italiaanse lager- en hogerhuis drastisch zal dalen bij de volgende verkiezingen. In die context zijn er weinig politici geneigd om vervroeg – en misschien voorgoed – adieu te zeggen aan hun lucratieve stoel. Beleggers maken zich niet druk in de Italiaanse crisis en behouden het vertrouwen dat Conte – al dan niet met een nieuwe meerderheid – zijn beleid kan voortzetten. Het renteverschil tussen Italië en Duitsland liep dit jaar op van ongeveer 105 tot 115 basispunten op een looptijd van 10 jaar. Ter vergelijking: tijdens de controversiële Lega Nord – 5SM regeerperiode lag de piek rond 325 basispunten. Tijdens de liquiditeitscrisis aan het begin van de coronaperiode was dat 275 basispunten. EUR/USD daalde dit jaar wel af in de richting van de lage 1.20-steunzone, maar die beweging is vooral ingegeven door een iets betere dollar dan door eurozwakte.