Fed-voorzitter Powell stelt nieuw beleidskader voor
Markt reageert voorzichtig constructief

Sinds iets meer dan anderhalf jaar bereidde de Fed een update voor van haar monetair beleidskader. Iets vroeger dan verwacht kwam Fed-voorzitter Powell gisteren met de resultaten van die oefening. Het debat was al een hele tijd aan de gang en het was ook al een tijdje duidelijk in welke richting de herziening zou gaan. In een context van lage rente en lage inflatie heeft de Fed minder ruimte om de economie te ondersteunen indien nodig. Daarom moet ze voorkomen dat er een negatieve spiraal ontstaat van steeds lagere inflatie en inflatieverwachtingen die mogelijk ook de groei kan ondermijnen. Om de markt te overtuigen dat het haar menens is met het bereiken van haar inflatiedoestelling, gaat de Fed niet enkel proberen om de inflatie kort bij 2.0% te brengen/houden. Sterker, de inflatie moet op termijn ‘gemiddeld’ 2% bedragen. Als de inflatie een tijd beneden die doestelling blijft, zal de Fed toestaan dat er nadien ook een periode volgt van iets hogere inflatie om dat te compenseren. Deze wijzing in de aanpak van de Fed was min of meer verwacht. Concreet betekent het dat de Fed de rente langer laag kan houden. De Fed streeft niet enkel naar prijsstabiliteit, maar ook naar maximale tewerkstelling. In de pre-corona periode bleek dat de werkloosheid veel verder kan dalen zonder inflatie te veroorzaken dat eerder verwacht. De Fed kan daardoor de economie en de arbeidsmarkt langer laten versterken alvorens de rente te moeten verhogen. In die context gaat de Fed in haar beleid vooral kijken/streven naar maximale tewerkstelling, eerder dan naar de fluctuatie van de werkloosheid rond een verondersteld evenwichtsniveau. De Fed benadrukt hierbij ook het algemeen belang van een sterke arbeidsmarkt, niet in het minst voor groepen met een lager inkomen. De conclusie voor het monetair beleid gaat in dezelfde richting: Het beleid kan langer soepel blijven dan voorheen gedacht.
Zoals eerder aangegeven kwam deze herziening van het beleidskader niet helemaal onverwacht. Toch was er marktreactie. De belangrijkste beweging kwam in de rentemarkt. De rentecurve werd steiler. De korte rentes blijven zo goed als onveranderd. De Fed zal de beleidsrente immers nog zeer lang heel laag houden. De lange rentes liepen wel aanzienlijk op. Dat lijkt op het eerste gezicht misschien wat raar, maar toch. Als de markt echt gelooft dat het de Fed menens is met het bereiken van haar inflatiedoestelling, zal die rentemarkt op termijn ook een hogere inflatiepremie vragen. Die trend van hogere inflatieverwachtingen was al langer aan de gang op de Amerikaanse rentemarkt. Gisteren steeg echter ook de reële rentecomponent van de lange rentes. Denkt de markt dat het beleid op termijn ook de reële groei en tewerkstelling verder zal ondersteunen? De 30-j rente steeg om en bij de 10 bpn. De beurzen reageerden positief, maar niet uitbundig met een beperkte winst voor de S&P (+0.17%) en de Dow (+0.57%) maar een iets mindere prestatie van de Nasdaq (-0.34%). De dollar toonde een verdeeld beeld. Dat is niet onlogisch als we kijken naar de rentemarkt. Een hoger inflatierisico is in principe eerder negatief voor de dollar. Een hogere reële rente kan de dollar ceteris paribus ondersteunen. De eerste indicaties vanmorgen suggereren dat EUR/USD goed stand houdt of mogelijk zelfs voorzichtig opwaarts georiënteerd blijft (EUR/USD 1.1870 zone). Ook grondstoffen deden het over het algemeen goed in een context van hogere tolerantie voor inflatie al waren ook hier de bewegingen meestal eerder gematigd.