Is er een bodem voor de olieprijs?
Vooral Amerikaanse markt wordt overspoeld…
De coronacrisis zal voor veel sectoren nog lang zijn sporen nalaten. De oliesector is er daar zeker één van. Een vat WTI (West Texas Intermediate) dat wordt geleverd in mei kost op de Amerikaanse termijnmarkt nu minder dan $ 14, het laagste niveau in meer dan 20 jaar. Het akkoord van OPEC+ vorige week om de productie te beperken kan de markten voorlopig niet overtuigen.
Er spelen hier zeker technische factoren mee. Brent ruwe olie staat ook onder druk maar de daling is minder uitgesproken. De iets langere Amerikaanse futurecontacten noteren ook nog aan hogere niveaus. Toch is de conclusie duidelijk: zeker op korte termijn is zowat iedereen olie liever kwijt dan rijk. Verschillende producenten bieden naar verluidt grote korting aan. We zagen zelfs al een artikel op een financieel nieuwsagentschap waar een analist het niet uitsloot dat producenten tijdelijk zouden moeten betalen om van hun olie af te geraken. Hoe dan ook, het overaanbod is duidelijk. Tot op heden werd dat aanbod vooral gestockeerd, maar ondertussen zitten de olietankers en pijpleidingen zo goed als vol. Dit is een eindig verhaal.
Zoals voor vele andere takken van de economie is er maar één structurele oplossing voor dit probleem: de vraag moet aantrekken, of de markt moet minstens het gevoel hebben dat dat proces in een niet al te verre toekomst op gang zal komen. Op zich is de daling van de olieprijs natuurlijk een welkome kostenbesparing voor olie-importerende economieën zoals Europa of China. Anderzijds, kan de dalende olieprijs de indruk versterken dat het herstel van de globale vraag al bij al maar traag op gang komt.
In de VS zorgt de dalende olieprijs nog voor een reeks andere problemen. De Amerikaanse consument zal er natuurlijk best blij mee zijn, maar vele alternatieve producenten hebben een olieprijs nodig die (veel) hoger is dan het huidig niveau. Bovendien torsen ze vaak een hoge schuld en hebben ze dikwijls een lage kredietscore. Kortom, de lage olieprijs dreigt voor kredietproblemen te zorgen, onder meer in bepaalde segmenten van de high-yield obligatiemarkt. Nu de (Amerikaanse) overheid grote delen van de economie stut met kredieten (die mogelijk kunnen kwijtgescholden worden onder bepaalde voorwaarden) doemt dan ook het debat op of, en zo ja in welke mate, ook de Amerikaanse olie-industrie met belastinggeld overeind moet worden gehouden. Bovendien genereerde die oliesector de voorbije jaren veel investeringen. Ook die dreigen stil te vallen, met uiteraard grote gevolgen voor toeleveranciers en voor de globale Amerikaanse groei op iets langere termijn . Of hoe een op zich positief neveneffect van de coronacrisis via allerlei kanalen toch ook weer voor veel bijkomende problemen zorgt. Vanuit marktstandpunt is een aanhoudend zeer lage/nog lagere olieprijs toch eerder teken van stress en onzekerheid, hoe blij we ook zijn de lagere oliefractuur.