Duitse (Ifo) bedrijfsvertrouwen herstelt (voorlopig?) niet
Marktreactie opnieuw beperkt
Gisteren won de Duitse PMI-vertrouwensindicator voor februari opnieuw wat terrein. Het vertrouwen steeg van 52.1 in januari tot 52.7. Die stijging was te danken aan een sterke dienstensector. De indicator voor de verwerkende nijverheid zakte verder weg tot 47.6, onder de expansie/contractiegrens van 50. Dit laatste cijfer wordt ook weerspiegeld in het toonaangevende Ifo-bedrijfsvertrouwen in Duitsland dat vandaag werd bekend gemaakt. De algemene indicator daalt verder van 99.1 tot 98.5 (98.9 was verwacht), het laagste niveau is sinds december 2014. De verslechtering was vooral te wijten aan een verdere terugval in de deelindex ‘verwachtingen’. Die toekomst-georiënteerde component daalde tot 93.8 (94.2 in januari). Bij de deelcomponenten, zien we (net als bij de PMI’s gisteren) een slecht resultaat in de productiecomponent. Die daalt voor een zesde maand op rij. Ietwat verrassend (gezien de sterke heropleving van de diensten-PMI gisteren) zakt ook de dienstencomponent verder weg. Weinig bedrijven verwachten een verbetering van het klimaat in de komende maanden.
De marktreactie op de IFO blijft beperkt. Ondertussen is er al heel wat slecht nieuws verdisconteerd. De rentemarkt haalt de schouders op, terwijl EUR/USD heel beperkt terrein verliest. Mogelijk merken investeerders ook een lichtpunt op in het rapport van het Ifo-instituut. Op basis van de recente indicatoren schatten ze de economische groei voor het eerste kwartaal op 0.2%. Dat zou, gezien de negatieve groei in Q32018 en de nulgroei in Q42018, niet slecht zijn. De finale resultaten van de vierde kwartaal BBP-groei in Duitsland (ook deze ochtend vrijgegeven), staven alvast deze gedachte. Alle vraagcomponenten wezen op een positieve groei, maar die werd ongedaan gemaakt door een forse terugval in de voorraden. Misschien is de onderliggende prestatie van de Duitse economie toch iets minder negatief is dan men op het eerste gezicht zou denken.