Britse inflatie Britse inflatie versnelt tot 7.0% j/j, en daar stopt het nog niet
Bank of England met de rug tegen de muur
De koopkracht van de Britse consument wordt aan een steeds sneller tempo uitgehold. De algemene inflatie steeg met 1.1% m/m en klokte daarmee af op 7.0% j/j, het hoogste niveau sinds eind 1991. De onderliggende kerninflatie versnelde van 5.2% j/j tot 5.7% j/j. De prijsstijgingen waren breed gespreid over zowat alle uitgavencategorieën (2.4% m/m voor transport gerelateerde kosten, maar ook 1.9% voor huishoudgoederen, 0.5% voor ontspanning, 2.5% voor kleding en 2.0% voor horeca; allemaal op maandbasis!) Bovendien is er weinig uitzicht op beterschap. De inputprijzen van de bedrijven blijven versnellen (19.2% j/j) en worden steeds meer doorgerekend (outputprijzen +11.9% j/j). Last but not least: deze maand krijgen de Britten een verhoging van de gereglementeerde prijzen voor energie doorgerekend. De inflatie dreigt daardoor in april eerder nabij 9.0% dan in de buurt van 8.0% uit te komen. Bovendien komt er nog zo’n verhoging in het najaar, waardoor de inflatie ook eind dit jaar nog nabij of boven 8.0% kan noteren.
Op de beleidsvergadering in maart leverde de Bank of England (BoE) een ‘dovish’ renteverhoging af. Ze verhoogde de rente met 25 bpn tot 0.75% maar gaf aan dat ze meer gewicht gaat geven aan de uitholling van de Britse koopkracht die de vraag/groei later dit jaar fors hypothekeert. De onverwachte inflatieversnelling maakt het echter voor de BoE moeilijk om op korte termijn een rentepauze in te lassen. De markt gaat vanuit dat ze de beleidsrente op zo goed als elke van de 6 resterende beleidsvergaderingen zal (moeten) verhogen tot 2.0% of 2.25% eind dit jaar. Het wordt hoe dan ook een moeilijke evenwichtsoefening voor de Bank of England.
De softe communicatie van de Bank of England na de maartvergadering herstelde de balans tussen de BoE en ECB. Beide kunnen niet anders dan het beleid verstrakken om de inflatie te temperen. Voor de ECB blijft het onduidelijk wanneer de rentecyclus begint en hoe snel ze zal verlopen. De BoE geeft aan dat ze de rentestijging zo beperkt mogelijk wil houden om de vraag niet nodeloos af te remmen. Beide verhalen zijn weinig inspirerend voor de munt. Na een uitschuiver tot juist boven EUR/GBP 0.82 begin maart, nestelde EUR/GBP zich opnieuw in de band 0.83/0.85. Voorlopig blijft de euro iets gevoeliger aan de (economische) gevolgen van het conflict in Oekraïne. Een al of niet doortastend signaal van de ECB morgen zal bepalen of de euro in het algemeen een nieuwe uitschuiver kan vermijden (Belangrijke steun EUR/USD 1.0806). Een breuk beneden dit niveau zou tijdelijk op EUR/GBP wegen. Op iets langere termijn vinden we dat het pond geen betere kaarten heeft dan de euro. We gaan er vanuit dat EUR/GBP 0.82 standhoudt.