Inflatievrees zorgt voor (risk-off) correctie
Inflatieverwachtingen op meerjarig hoogtepunt
Vrijdag moesten de markten zich even beraden hoe te reageren op het onverwacht, uiterst zwak arbeidsmarktrapport. Uiteindelijk was de conclusie dat de Fed haar ‘low-for-long’-verhaallijn inzake een soepel monetair beleid nog wel even kan houden nu de hoofddoelstelling van volledige tewerkstelling verder af lijkt dan tot nu verhoopt. Slecht nieuws is altijd een beetje goed nieuws. Voor de (Amerikaanse) rentes betekende dit een relatief steile rentecurve, misschien op een iets lager niveau. De beurzen profiteerden uiteindelijk nog van het idee dat er voorlopig geen reden is om het stimulerend monetair maar ook fiscaal beleid snel af te bouwen. De dollar was wel het kind van de rekening, geplaagd door een lagere reële rente.
Gisteren verschoof de verhaallijn en de marktfocus. Inflatie en inflatieverwachtingen werken zich (nog meer) in de kijker als dominant aandachtspunt. Deze week worden in heel wat landen (China, VS) inflatiecijfers gepubliceerd. Door de lage vergelijksbasis vorig jaar, is een forse stijging onvermijdelijk. Grondstoffen zetten hun opmars onverminderd verder. Dat draagt zeker bij tot een hoger inflatie. Vraag is of dit het soort inflatie is dat de markten en de centrale bankiers voor ogen hebben? De evenwichtsinflatie in de Amerikaanse obligatiemarkt gaat alvast boven de kaap van 2.5%, het hoogste niveau sinds 2013. Vooral de ultra-lange Amerikaanse rentes werden door die inflatieverwachtingen hoger geduwd. De kettingreactie die daaropvolgende was deze keer iets minder constructief dan vrijdag na de payrolls. Het technische beeld van de technologie-index Nasdaq was al gehavend en de stijging van de lange rentes duwde de index helemaal kopje onder (-2.55%). De rentestijging trof de andere indices minder, al verloor de S&P uiteindelijk 1% na recordkoersen op vrijdag. De risk-off beperkte de schade voor de dollar.
Vanmorgen slaat de risk-off inflatieverhaallijn in Azië toe. De Chinese consumentenprijzen blijven gematigd (0.9% j/j in april maar de prijzen aan de fabriekspoorten (6.8% j/j) gaan fors hoger, opnieuw aangevuurd door hogere grondstoffenprijzen. Dat dreigt te wegen op de marges van bedrijven en kan op termijn ook de koopkracht van de consument aantasten. Vorig jaar was de reflatie-verhaallijn meestal positief voor het marktsentiment/risicovolle activa. We zetten grondstoffen en de marktindicatoren in verband met inflatie (inflatieswaps) nog maar eens hoger op onze marktradar. Hebben we stilaan het punt bereikt waar de inflatie(verwachtingen) een bron van onzekerheid worden? Een correctie van één dag is nog geen trend. Toch is dat waarschijnlijk niet het scenario dat Powell en Co voor ogen hadden wanneer ze hun hogere inflatietolerantie begonnen te promoten.